Book Chapter: Verse
1 Gen 16:15| maar haar naam zal zijn Sara. ~
2 Gen 16:17| kind geboren worden; en zal Sara, die negentig jaren oud
3 Gen 16:19| En God zeide: Voorwaar, Sara, uw huisvrouw, zal u een
4 Gen 16:21| met Izak oprichten, die u Sara op dezen gezetten tijd in
5 Gen 17:6 | haastte zich naar de tent tot Sara, en hij zeide: Haast u;
6 Gen 17:9 | zeiden zij tot hem: Waar is Sara, uw huisvrouw? En hij zeide:
7 Gen 17:10| tijd des levens; en zie, Sara, uw huisvrouw, zal een zoon
8 Gen 17:10| zal een zoon hebben! En Sara hoorde het aan de deur der
9 Gen 17:11| 11 Abraham nu en Sara waren oud, en wel bedaagd;
10 Gen 17:11| en wel bedaagd; het had Sara opgehouden te gaan naar
11 Gen 17:12| 12 Zo lachte Sara bij zichzelve, zeggende:
12 Gen 17:13| tot Abraham: Waarom heeft Sara gelachen, zeggende: Zou
13 Gen 17:14| dezen tijd des levens, en Sara zal een zoon hebben! ~
14 Gen 17:15| 15 En Sara loochende het, zeggende:
15 Gen 19:2 | 2 Als nu Abraham van Sara, zijn huisvrouw, gezegd
16 Gen 19:2 | koning van Gerar, en nam Sara weg. ~
17 Gen 19:14| Abraham; en hij gaf hem Sara zijn huisvrouw weder. ~
18 Gen 19:16| 16 En tot Sara zeide hij: Zie, ik heb uw
19 Gen 19:18| toegesloten, ter oorzake van Sara, Abrahams huisvrouw. ~ ~
20 Gen 20:1 | 1 En de HEERE bezocht Sara, gelijk als Hij gezegd had;
21 Gen 20:1 | had; en de HEERE deed aan Sara gelijk als Hij gesproken
22 Gen 20:2 | 2 En Sara werd bevrucht, en baarde
23 Gen 20:3 | hem geboren was, dien hem Sara gebaard had, Izak. ~
24 Gen 20:6 | 6 En Sara zeide: God heeft mij een
25 Gen 20:7 | zou Abraham gezegd hebben: Sara heeft zonen gezoogd? want
26 Gen 20:9 | 9 En Sara zag den zoon van Hagar,
27 Gen 20:12| over uw dienstmaagd; al wat Sara tot u zal zeggen, hoor naar
28 Gen 22:1 | 1 En het leven van Sara was honderd zeven en twintig
29 Gen 22:1 | de jaren des levens van Sara. ~
30 Gen 22:2 | 2 En Sara stierf te Kiriath-Arba,
31 Gen 22:2 | Kanaan; en Abraham kwam om Sara te beklagen, en haar te
32 Gen 22:19| begroef Abraham zijn huisvrouw Sara in de spelonk des akkers
33 Gen 23:36| 36 En Sara, de huisvrouw van mijn heer,
34 Gen 23:67| de tent van zijn moeder Sara; en hij nam Rebekka, en
35 Gen 23:77| is Abraham begraven, en Sara, zijn huisvrouw. ~
36 Gen 23:79| Egyptische, dienstmaagd van Sara, Abraham gebaard heeft. ~
37 Gen 45:31| zij Abraham begraven, en Sara, zijn huisvrouw; daar hebben
38 Jes 51:2 | Abraham, ulieder vader, en Sara, die ulieden gebaard heeft;
39 Rom 4:19| noch ook dat de moeder in Sara verstorven was. ~
40 Rom 9:9 | dezen tijd zal Ik komen, en Sara zal een zoon hebben. ~
41 Heb 11:11| Door het geloof heeft ook Sara zelve kracht ontvangen,
42 1Pet 3:6| 6 Gelijk Sara aan Abraham gehoorzaam is
|