Book Chapter: Verse
1 Gen 21:15 | tot Abraham ten tweeden male van den hemel; ~
2 Num 10:6 | Maar als gij ten tweeden male met een gebroken klank blazen
3 Joz 6:16 | geschiedde ten zevenden male, als de priesters met de
4 1Sa 26:8 | het hem niet ten tweeden male doen. ~
5 2Sa 14:29 | zond hij nog ten anderen male; evenwel wilde hij niet
6 2Sa 17:10 | een leeuwenhart, te enen male smelten; want gans Israel
7 2Sa 18:3 | uittrekken; want of wij te enen male vloden, zij zullen het hart
8 2Sa 20:10 | sloeg hem niet ten tweeden male, en hij stierf. Toen jaagden
9 1Kon 9:2 | Dat de HEERE ten anderen male aan Salomo verscheen, gelijk
10 1Kon 9:6 | Maar zo gijlieden u te enen male afkeren zult, gij en uw
11 1Kon 18:34| zeide: Doet het ten tweeden male. En zij deden het ten tweeden
12 1Kon 18:34| zij deden het ten tweeden male. Voorts zeide hij: Doet
13 1Kon 18:34| hij: Doet het ten derden male. En zij deden het ten derden
14 1Kon 18:34| zij deden het ten derden male; ~
15 1Kon 19:7 | HEEREN kwam ten anderen male weder, en roerde hem aan,
16 2Kon 10:6 | schreef hij ten tweeden male tot hen een brief, zeggende:
17 1Kro 30:22| zoon van David, ten andere male koning, en zij zalfden hem
18 Neh 6:5 | dezelfde wijze, ten vijfden male, zijn jongen, met een open
19 Est 11:1 | 19 Toen ten anderen male maagden vergaderd werden,
20 Est 53 | brief van Purim ten tweeden male te bevestigen. ~
21 Jes 11:11 | dat de Heere ten anderen male Zijn hand aanleggen zal
22 Jer 1:13 | woord geschiedde ten tweeden male tot mij, zeggende: Wat ziet
23 Jer 13:3 | HEEREN woord ten tweeden male tot mij, zeggende: ~
24 Jer 33:1 | HEEREN woord ten tweeden male tot Jeremia, als hij nog
25 Eze 4:6 | voleinden zult, lig ten anderen male neder op uw rechterzijde,
26 Eze 21:14 | verdubbeld worden ten derden male, het is het zwaard dergenen,
27 Dan 2:7 | antwoordden ten tweeden male, en zeiden: De koning zegge
28 Jona 3:1 | HEEREN geschiedde ten anderen male tot Jona, zeggende: ~
29 Matt 10:10| 10 Noch male tot den weg, noch twee rokken,
30 Matt 26:42| 42 Wederom ten tweeden male heengaande, bad Hij, zeggende:
31 Matt 26:44| heen, en bad ten derden male, zeggende dezelfde woorden. ~
32 Mark 6:8 | alleenlijk een staf, geen male, geen brood, geen geld in
33 Mark 14:41| 41 En Hij kwam ten derden male, en zeide tot hen: Slaapt
34 Luk 9:3 | den weg, noch staven, noch male, noch brood, noch geld;
35 Luk 10:4 | Draagt geen buidel, noch male, noch schoenen; en groet
36 Luk 22:35 | uitzond, zonder buidel, en male, en schoenen, heeft u ook
37 Luk 22:36 | hem, desgelijks ook een male; en die geen heeft, die
38 Luk 23:22 | En hij zeide ten derden male tot hen: Wat heeft Deze
39 Hand 5:15| geschiedde wederom ten tweeden male tot hem: Hetgeen God gereinigd
40 Hand 6:9 | antwoordde mij ten tweeden male uit den hemel: Hetgeen God
41 2Kor 12:14| Ziet, ik ben ten derden male gereed, om tot u te komen,
42 Heb 9:28 | te nemen, zal ten anderen male zonder zonde gezien worden
|