Book Chapter: Verse
1 Gen 23:2 | over alles, wat hij had: Leg toch uw hand onder mijn
2 Gen 28:37 | het huisraad uws huizes! Leg het hier voor mijn broederen
3 Gen 40:1 | zullen kunnen dragen, en leg ieders mans geld in den
4 Gen 43:29 | gevonden heb in uw ogen, zo leg toch uw hand onder mijn
5 Gen 44:18 | deze is de eerstgeborene; leg uw rechterhand op zijn hoofd. ~
6 Exo 17:14 | gedachtenis in een boek, en leg het in de oren van Jozua,
7 Exo 29:24 | 24 En leg ze alle op de handen van
8 Num 12:11 | tot Mozes: Och, mijn heer! leg toch niet op ons de zonde,
9 Num 16:46 | daarin van het altaar, en leg reukwerk daarop, haastelijk
10 Num 27:18 | in wien de Geest is; en leg uw hand op hem; ~
11 Num 27:20 | 20 En leg op hem van uw heerlijkheid,
12 Deu 21:8 | HEERE! verlost hebt, en leg geen onschuldig bloed in
13 Ric 5:20 | de ongezuurde koeken, en leg ze op dien rotssteen, en
14 Ric 8:32 | het volk, dat met u is, en leg lagen in het veld. ~
15 Ric 17:19 | zij zeiden tot hem: Zwijg, leg uw hand op uw mond, en ga
16 Rut 3:4 | sla zijn voetdeksel op, en leg u; zo zal hij u te kennen
17 Rut 3:13 | waarachtig als de HEERE leeft; leg u neder tot den morgen toe. ~
18 1Sa 3:5 | niet geroepen, keer weder, leg u neder. En hij ging heen
19 1Sa 3:6 | mijn zoon; keer weder, leg u neder. ~
20 1Sa 3:9 | Eli tot Samuel: Ga heen, leg u neder, en het zal geschieden,
21 2Sa 13:5 | En Jonadab zeide tot hem: Leg u op uw leger, en maak u
22 2Kon 4:29| groet, antwoord hem niet; en leg mijn staf op het aangezicht
23 2Kon 14:16| tot den koning van Israel: Leg uw hand aan den boog, en
24 1Kro 22:10| zegt de HEERE: Drie dingen leg Ik u voor; kies u een uit
25 Job 22:22 | de wet uit Zijn mond, en leg Zijn redenen in uw hart. ~
26 Job 38:37 | zou ik U antwoorden? Ik leg mijn hand op mijn mond. ~
27 Job 39:27 | 27 Leg uw hand op hem, gedenk des
28 Psa 56:9 | hebt mijn omzwerven geteld; leg mijn tranen in uw fles;
29 Spre 7:1 | bewaar mijn redenen, en leg mijn geboden bij u weg. ~
30 Jes 28:16 | de Heere HEERE: Ziet, Ik leg een grondsteen in Sion,
31 Jes 51:16 | 16 En Ik leg Mijn woorden in uw mond,
32 Jer 38:12 | Moorman, zeide tot Jeremia: Leg nu deze oude verscheurde
33 Eze 3:20 | aanstoot voor zijn aangezicht leg, hij zal sterven; omdat
34 Eze 4:1 | neem u een tichelsteen, en leg dien voor uw aangezicht,
35 Eze 4:4 | neder op uw linkerzijde, en leg daarop de ongerechtigheid
36 Eze 32:19 | liefelijk! Daal neder, en leg u bij de onbesnedenen. ~
37 Jona 1:14| vergaan om dezes mans ziel, en leg geen onschuldig bloed op
38 Matt 9:18| terstond gestorven, doch kom en leg Uw hand op haar, en zij
39 Joha 10:18| hetzelve van Mij, maar Ik leg het van Mijzelven af; Ik
40 Rom 9:33 | geschreven is: Ziet, Ik leg in Sion een steen des aanstoots,
41 1Tim 5:22| 22 Leg niemand haastelijk de handen
42 1Pet 2:6 | in de Schrift: Ziet, Ik leg in Sion een uitersten Hoeksteen,
|