Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
bezichtigen 2
bezichtigt 1
bezie 1
bezien 42
beziende 1
beziet 4
bezig 4
Frequency    [«  »]
42 aangenaam
42 almachtige
42 bekeert
42 bezien
42 bid
42 eerstgeborenen
42 efa

Bijbel

IntraText - Concordances

bezien

   Book Chapter: Verse
1 Gen 11:5 | kwam de HEERE neder, om te bezien de stad en den toren, die 2 Gen 17:21 | 21 Zal Ik nu afgaan en bezien, of zij naar hun geroep, 3 Gen 31:1 | dochteren van dat land te bezien. ~ 4 Exo 3:3 | mij nu daarheen wenden, en bezien dat grote gezicht, waarom 5 Exo 3:4 | zich daarheen wendde, om te bezien, zo riep God tot hem uit 6 Lev 13:3 | plaag in het vel des vleses bezien; zo het haar in die plaag 7 Lev 13:3 | melaatsheid; als de priester hem bezien zal hebben, dan zal hij 8 Lev 13:5 | op den zevenden dag hem bezien; indien, ziet, de plaag, 9 Lev 13:6 | andermaal op den zevenden dag bezien; indien, ziet, de plaag 10 Lev 13:17 | 17 Als de priester hem bezien zal hebben, dat, ziet, de 11 Lev 13:21 | Wanneer nu de priester die bezien zal hebben, dat, ziet, geen 12 Lev 13:27 | hem op den zevenden dag bezien; indien zij gans uitgespreid 13 Lev 13:30 | de priester die plaag zal bezien hebben, dat, ziet, haar 14 Lev 13:31 | plaag der schurftheid zal bezien hebben, dat, ziet, haar 15 Lev 13:32 | plaag op den zevenden dag bezien; indien, ziet, de schurftheid 16 Lev 13:34 | schurftheid op den zevenden dag bezien; indien, ziet, de schurftheid 17 Lev 13:36 | 36 En de priester hem zal bezien hebben, dat, ziet, de schurftheid 18 Lev 13:43 | Als de priester hem zal bezien hebben, dat, ziet, het gezwel 19 Lev 13:50 | de priester zal de plaag bezien; en hij zal hetgeen de plaag 20 Lev 13:51 | den zevenden dag de plaag bezien; zo de plaag uitgespreid 21 Lev 13:55 | gewassen is, de plaag zal bezien hebben, dat, ziet, de plaag 22 Lev 14:36 | priester komt, om die plaag te bezien, opdat niet al wat in dat 23 Lev 14:36 | priester komen, om dat huis te bezien. ~ 24 Lev 14:37 | 37 Als hij die plaag bezien zal, dat, ziet, die plaag 25 Lev 19:10 | nalezen, en de afgevallen bezien van uw wijngaard niet opzamelen; 26 Num 31:61 | Kades-Barnea zond, om dit land te bezien. ~ 27 Deu 3:25 | overtrekken, en dat goede land bezien, dat aan gene zijde van 28 Deu 32:32 | wijndruiven; zij hebben bittere bezien. ~ 29 Ric 13:8 | het aas van de leeuw te bezien, en ziet, een bijenzwerm 30 Ric 17:9 | want wij hebben dat land bezien, en ziet, het is zeer goed; 31 1Sa 19:15 | Saul boden, om David te bezien, zeggende: Breng hem op 32 1Kon 9:12| van Tyrus, om de steden te bezien, die Salomo hem gegeven 33 2Kon 8:29| van Achab, te Jizreel te bezien, want hij was krank. ~  ~ 34 2Kon 9:16| was afgekomen, om Joram te bezien. ~ 35 2Kro 23:6 | van Achab, te Jizreel te bezien, want hij was krank. ~ 36 Jes 17:6 | olijfbooms, twee of drie bezien in den top der opperste 37 Jes 22:9 | 9      En gijlieden zult bezien de reten der stad Davids, 38 Eze 21:21 | vragen, hij      zal de lever bezien. ~ 39 Matt 7:5 | uw oog, en dan zult gij bezien, om den splinter uit uws 40 Matt 28:1 | andere Maria, om het graf te bezien. ~ 41 Mark 11:11| en als Hij alles rondom bezien had, en het nu avondstond 42 Luk 6:42 | uw oog, en dan zult gij bezien, om den splinter uit te


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License