Book Chapter: Verse
1 Gen 11:5 | kwam de HEERE neder, om te bezien de stad en den toren, die
2 Gen 17:21 | 21 Zal Ik nu afgaan en bezien, of zij naar hun geroep,
3 Gen 31:1 | dochteren van dat land te bezien. ~
4 Exo 3:3 | mij nu daarheen wenden, en bezien dat grote gezicht, waarom
5 Exo 3:4 | zich daarheen wendde, om te bezien, zo riep God tot hem uit
6 Lev 13:3 | plaag in het vel des vleses bezien; zo het haar in die plaag
7 Lev 13:3 | melaatsheid; als de priester hem bezien zal hebben, dan zal hij
8 Lev 13:5 | op den zevenden dag hem bezien; indien, ziet, de plaag,
9 Lev 13:6 | andermaal op den zevenden dag bezien; indien, ziet, de plaag
10 Lev 13:17 | 17 Als de priester hem bezien zal hebben, dat, ziet, de
11 Lev 13:21 | Wanneer nu de priester die bezien zal hebben, dat, ziet, geen
12 Lev 13:27 | hem op den zevenden dag bezien; indien zij gans uitgespreid
13 Lev 13:30 | de priester die plaag zal bezien hebben, dat, ziet, haar
14 Lev 13:31 | plaag der schurftheid zal bezien hebben, dat, ziet, haar
15 Lev 13:32 | plaag op den zevenden dag bezien; indien, ziet, de schurftheid
16 Lev 13:34 | schurftheid op den zevenden dag bezien; indien, ziet, de schurftheid
17 Lev 13:36 | 36 En de priester hem zal bezien hebben, dat, ziet, de schurftheid
18 Lev 13:43 | Als de priester hem zal bezien hebben, dat, ziet, het gezwel
19 Lev 13:50 | de priester zal de plaag bezien; en hij zal hetgeen de plaag
20 Lev 13:51 | den zevenden dag de plaag bezien; zo de plaag uitgespreid
21 Lev 13:55 | gewassen is, de plaag zal bezien hebben, dat, ziet, de plaag
22 Lev 14:36 | priester komt, om die plaag te bezien, opdat niet al wat in dat
23 Lev 14:36 | priester komen, om dat huis te bezien. ~
24 Lev 14:37 | 37 Als hij die plaag bezien zal, dat, ziet, die plaag
25 Lev 19:10 | nalezen, en de afgevallen bezien van uw wijngaard niet opzamelen;
26 Num 31:61 | Kades-Barnea zond, om dit land te bezien. ~
27 Deu 3:25 | overtrekken, en dat goede land bezien, dat aan gene zijde van
28 Deu 32:32 | wijndruiven; zij hebben bittere bezien. ~
29 Ric 13:8 | het aas van de leeuw te bezien, en ziet, een bijenzwerm
30 Ric 17:9 | want wij hebben dat land bezien, en ziet, het is zeer goed;
31 1Sa 19:15 | Saul boden, om David te bezien, zeggende: Breng hem op
32 1Kon 9:12| van Tyrus, om de steden te bezien, die Salomo hem gegeven
33 2Kon 8:29| van Achab, te Jizreel te bezien, want hij was krank. ~ ~
34 2Kon 9:16| was afgekomen, om Joram te bezien. ~
35 2Kro 23:6 | van Achab, te Jizreel te bezien, want hij was krank. ~
36 Jes 17:6 | olijfbooms, twee of drie bezien in den top der opperste
37 Jes 22:9 | 9 En gijlieden zult bezien de reten der stad Davids,
38 Eze 21:21 | vragen, hij zal de lever bezien. ~
39 Matt 7:5 | uw oog, en dan zult gij bezien, om den splinter uit uws
40 Matt 28:1 | andere Maria, om het graf te bezien. ~
41 Mark 11:11| en als Hij alles rondom bezien had, en het nu avondstond
42 Luk 6:42 | uw oog, en dan zult gij bezien, om den splinter uit te
|