Book Chapter: Verse
1 1Sa 7:3 | ganse hart tot den HEERE bekeert, zo doet de vreemde goden
2 2Kon 19:13| betuigd had, zeggende: Bekeert u van uw boze wegen en houdt
3 2Kro 30:6 | Gij, kinderen Israels, bekeert u tot den HEERE, den God
4 2Kro 30:9 | 9 Want als gij u bekeert tot den HEERE, zullen uw
5 2Kro 30:9 | afwenden, zo gij u tot Hem bekeert. ~
6 Job 22:23 | 23 Zo gij u bekeert tot den Almachtige, gij
7 Psa 7:13 | 13 Indien hij zich niet bekeert, zo zal Hij Zijn zwaard
8 Jes 31:6 | 6 Bekeert u tot Hem, van Denwelken
9 Jer 3:14 | 14 Bekeert u, gij afkerige kinderen!
10 Jer 18:8 | zich van zijn boosheid bekeert, zo zal Ik berouw hebben
11 Jer 18:11 | ulieden een gedachte; zo bekeert u nu, een iegelijk van zijn
12 Jer 25:5 | 5 Zeggende: Bekeert u toch, een iegelijk van
13 Jer 35:15 | zendende, om te zeggen: Bekeert u toch, een iegelijk van
14 Eze 3:19 | zijn goddelozen weg niet bekeert, hij zal in zijn ongerechtigheid
15 Eze 14:6 | Alzo zegt de Heere HEERE: Bekeert u, en keert u af van uw
16 Eze 18:21 | wanneer de goddeloze zich bekeert van al zijn zonden, die
17 Eze 18:23 | is het niet, als hij zich bekeert van zijn wegen, dat hij
18 Eze 18:27 | Maar als de goddeloze zich bekeert van zijn goddeloosheid,
19 Eze 18:28 | Dewijl hij toeziet, en zich bekeert van al zijn overtredingen,
20 Eze 18:30 | Heere HEERE, keert weder, en bekeert u van al uw overtredingen,
21 Eze 18:32 | spreekt de Heere HEERE; daarom bekeert u en leeft. ~ ~ ~ ~ ~
22 Eze 33:9 | hij zich van zijn weg niet bekeert, zo zal hij in zijn ongerechtigheid
23 Eze 33:11 | van zijn weg en leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze
24 Eze 33:11 | en leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want
25 Eze 33:12 | zich van zijn goddeloosheid bekeert; en de rechtvaardige zal
26 Eze 33:14 | hij zich van zijn zonde bekeert, en recht en gerechtigheid
27 Eze 33:19 | En als de goddeloze zich bekeert van zijn goddeloosheid,
28 Joe 2:12 | dan ook, spreekt de HEERE, bekeert u tot Mij met uw ganse hart,
29 Joe 2:13 | en niet uw klederen, en bekeert u tot den HEERE, uw God;
30 Zac 1:4 | de HEERE der heirscharen: Bekeert u toch van uw boze wegen,
31 Matt 2:25| 2 En zeggende: Bekeert u; want het Koninkrijk der
32 Matt 4:17| te prediken en te zeggen: Bekeert u; want het Koninkrijk der
33 Mark 1:15| Koninkrijk Gods nabij gekomen; bekeert u, en gelooft het Evangelie. ~
34 Luk 13:3 | maar indien gij u niet bekeert, zo zult gij allen desgelijks
35 Luk 13:5 | maar indien gij u niet bekeert, zo zult gij allen insgelijks
36 Luk 15:7 | over een zondaar, die zich bekeert, meer dan over negen en
37 Luk 15:10 | over een zondaar, die zich bekeert. ~
38 Hand 2:38| En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u
39 Hand 3:19| 19 Betert u dan, en bekeert u, opdat uw zonden mogen
40 Jako 5:19| afgedwaald, en hem iemand bekeert, ~
41 Jako 5:20| van de dwaling zijns wegs bekeert, een ziel van den dood zal
42 Open 2:5 | weren, indien gij u niet bekeert. ~
|