Book Chapter: Verse
1 Gen 20:16 | en hief haar stem op, en weende. ~
2 Gen 25:38 | Ezau hief zijn stem op, en weende. ~
3 Gen 27:11 | hij hief zijn stem op en weende. ~
4 Gen 38:24 | zich om, van hen af, en weende; daarna keerde hij weder
5 Gen 39:30 | hij ging in een kamer, en weende aldaar. ~
6 Gen 41:14 | Benjamin, zijn broeder, en weende; en Benjamin weende aan
7 Gen 41:14 | en weende; en Benjamin weende aan zijn hals. ~
8 Gen 41:15 | al zijn broederen, en hij weende over hen; en daarna spraken
9 Gen 42:29 | hij hem aan zijn hals, en weende lang aan zijn hals. ~
10 Gen 46:1 | vaders aangezicht, en hij weende over hem, en kuste hem. ~
11 Gen 46:17 | God uws vaders! En Jozef weende, als zij tot hem spraken. ~
12 Exo 2:6 | knechtje; en ziet, het jongsken weende; en zij werd met barmhartigheid
13 Num 14:1 | hun stem op, en het volk weende in dienzelven nacht. ~
14 Ric 2:4 | het volk zijn stem op en weende. ~
15 Ric 13:16 | 16 En Simsons huisvrouw weende voor hem en zeide: Gij haat
16 Ric 13:17 | 17 En zij weende voor hem, op den zevenden
17 1Sa 1:7 | tergde zij haar alzo; daarom weende zij en at niet. ~
18 1Sa 1:10 | zij tot den HEERE, en zij weende zeer. ~
19 1Sa 11:4 | het volk zijn stem op, en weende. ~
20 1Sa 24:17 | hief Saul zijn stem op en weende. ~
21 2Sa 3:32 | koning zijn stem op, en weende bij Abners graf; ook weende
22 2Sa 3:32 | weende bij Abners graf; ook weende al het volk. ~
23 2Sa 3:34 | kinderen der verkeerdheid. Toen weende het ganse volk nog meer
24 2Sa 15:23 | 23 En het ganse land weende met luider stem, als al
25 2Sa 18:33 | opperzaal der poort, en weende; en in zijn gaan zeide hij
26 2Kon 8:11| schamens toe; en de man Gods weende. ~
27 2Kon 22:3 | is, gedaan heb. En Hizkia weende gans zeer. ~
28 Ezra 10:1 | kinderen; want het volk weende met groot geween. ~
29 Neh 1:4 | hoorde, zo zat ik neder, en weende, en bedreef rouw, enige
30 Neh 8:10 | weent niet; want al het volk weende, als zij de woorden der
31 Est 45 | voor zijn voeten, en zij weende, en zij smeekte hem, dat
32 Job 30:25 | 25 Weende ik niet over hem, die harde
33 Jes 38:3 | is, gedaan heb. En Hizkia weende gans zeer. ~
34 Hos 12:5 | Engel, en overmocht Hem; hij weende en smeekte Hem. Te Beth-El
35 Matt 26:75| En naar buiten gaande, weende hij bitterlijk. ~ ~
36 Mark 14:72| zich van daar makende, weende. ~ ~
37 Luk 19:41 | nabij kwam, en de stad zag, weende Hij over haar, ~
38 Luk 22:62 | Petrus, naar buiten gaande, weende bitterlijk. ~
39 Joha 11:35| 35 Jezus weende. ~
40 Joha 20:11| graf, wenende. Als zij dan weende, bukte zij in het graf; ~
41 Open 5:4 | 4 En ik weende zeer, dat niemand waardig
|