Book Chapter: Verse
1 Num 24:8 | gebeente breken, en met zijn pijlen doorschieten. ~
2 Deu 32:23 | kwaden over hen hopen; Mijn pijlen zal Ik op hen verschieten. ~
3 Deu 32:42 | 42 Ik zal Mijn pijlen dronken maken van bloed,
4 1Sa 20:20 | 20 Zo zal ik drie pijlen ter zijde schieten, als
5 1Sa 20:21 | zeggende: Ga heen, zoek de pijlen, indien ik uitdrukkelijk
6 1Sa 20:21 | den jongen zeg: Zie, de pijlen zijn van u af en herwaarts,
7 1Sa 20:22 | jongen alzo zeg: Zie, de pijlen zijn van u af en verder;
8 1Sa 20:36 | jongen: Loop, zoek nu de pijlen, die ik schieten zal. De
9 2Sa 18:14 | vertoeven; en hij nam drie pijlen, en stak ze in Absaloms
10 2Sa 22:15 | 15 En Hij zond pijlen uit en verstrooide ze; bliksemen
11 2Kon 14:15| tot hem: Neem een boog en pijlen. En hij nam tot zich een
12 2Kon 14:15| nam tot zich een boog en pijlen. ~
13 2Kon 14:18| Daarna zeide hij: Neem de pijlen. En hij nam ze. Toen zeide
14 1Kro 12:2 | stenen werpende, en met pijlen schietende uit den boog;
15 2Kro 26:15| hoeken zijn zouden, om met pijlen en met grote stenen, te
16 Job 6:4 | 4 Want de pijlen des Almachtigen zijn in
17 Psa 7:14 | gereed gemaakt; Hij zal Zijn pijlen tegen de hittige vervolgers
18 Psa 11:2 | den boog, zij schikken hun pijlen op de pees, om in het donkere
19 Psa 18:15 | 15 En Hij zond Zijn pijlen uit, en verstrooide ze;
20 Psa 39:3 | 3 Want Uw pijlen zijn in mij gedaald, en
21 Psa 45:6 | 6 Uw pijlen zijn scherp; volken zullen
22 Psa 57:5 | welker tanden spiesen en pijlen zijn, en hun tong een scherp
23 Psa 58:8 | daarhenen drijven; legt hij zijn pijlen aan, laat hen zijn, alsof
24 Psa 76:4 | Hij verbroken de vurige pijlen van den boog, het schild,
25 Psa 77:18 | gaven geluid; ook gingen Uw pijlen daarhenen. ~
26 Psa 120:4 | 4Scherpe pijlen eens machtigen, mitsgaders
27 Psa 127:4 | 4Gelijk de pijlen zijn in de hand eens helds,
28 Psa 144:6 | en verstrooi hen; zend Uw pijlen uit, en verdoe hen. ~
29 Spre 26:18| razen, die vuursprankelen, pijlen en dodelijke dingen werpt; ~
30 Jes 5:28 | 28 Welker pijlen scherp zullen zijn, en al
31 Jes 7:24 | 24 Dat men met pijlen en met den boog aldaar zal
32 Jer 50:9 | ingenomen worden; hun pijlen zullen zijn als eens kloeken
33 Jer 50:14 | schiet in haar, en spaart de pijlen niet; want zij heeft tegen
34 Jer 51:11 | 11 Zuivert de pijlen, rust de schilden volkomenlijk
35 Klaa 1:57| He. Hij heeft Zijn pijlen in mijn nieren doen ingaan. ~
36 Eze 5:16 | Wanneer Ik de boze pijlen des hongers tegen hen uitzenden
37 Eze 21:21 | gebruiken; hij zal zijn pijlen slijpen; hij zal de terafim
38 Eze 39:3 | linkerhand slaan, en Ik zal uw pijlen uit uw rechterhand doen
39 Eze 39:9 | rondassen, van bogen en van pijlen, zo van handstokken als
40 Zac 9:14 | henlieden verschijnen, en Zijn pijlen zullen uitvaren als een
41 Efez 6:16| hetwelk gij al de vurige pijlen des bozen zult kunnen uitblussen. ~
|