Book Chapter: Verse
1 Gen 8:22 | aarde zullen zaaiing en oogst, en koude en hitte, en zomer
2 Gen 41:6 | welke geen ploeging noch oogst zijn zal. ~
3 Exo 34:44 | den ploegtijd en in den oogst zult gij rusten. ~
4 Lev 19:9 | 9 Als gij ook den oogst uws lands inoogsten zult,
5 Lev 19:9 | afoogsten, en dat van uw oogst op te zamelen is, niet opzamelen. ~
6 Lev 22:41 | u geven zal, en gij zijn oogst zult inoogsten, dan zult
7 Lev 22:41 | der eerstelingen van uw oogst tot den priester brengen. ~
8 Lev 22:53 | 22 Als gij nu den oogst uws lands zult inoogsten,
9 Lev 22:53 | en de opzameling van uw oogst niet opzamelen; voor den
10 Lev 24:5 | 5 Wat van zelf van uw oogst zal gewassen zijn, zult
11 Deu 24:19 | 19 Wanneer gij uw oogst op uw akker afgeoogst, en
12 Rut 2:21 | heb, totdat zij den gansen oogst, die ik heb, zullen hebben
13 1Sa 8:12 | ploegen, en dat zij zijn oogst oogsten, en dat zij zijn
14 2Sa 21:9 | gedood in de dagen van den oogst, in de eerste dagen, in
15 2Sa 21:10 | rotssteen, van het begin van den oogst, totdat er water op hen
16 2Sa 23:13 | hoofden, en kwamen in den oogst tot David, in de spelonk
17 Job 5:5 | 5 Wiens oogst de hongerige verteerde,
18 Spre 6:8 | haar spijs vergadert in den oogst. ~
19 Spre 10:5 | verstandig zoon; maar die in den oogst vast slaapt, is een zoon
20 Spre 20:4 | daarom zal hij bedelen in den oogst, maar er zal niet zijn. ~
21 Spre 26:1 | en gelijk de regen in den oogst, alzo past den zot de eer
22 Jes 9:2 | men zich verblijdt in den oogst, gelijk men verheugd
23 Jes 16:9 | zomervruchten en over uw oogst is gevallen; ~
24 Jes 18:5 | 5 Want voor den oogst, als de botte volkomen is,
25 Jes 23:3 | over de grote wateren, de oogst der rivier; en zij was de
26 Jer 5:17 | 17 En het zal uw oogst en uw brood opeten, dat
27 Jer 5:24 | gezette tijden van den oogst, bewaart. ~
28 Jer 8:20 | 20 De oogst is voorbijgaande, de zomer
29 Hos 6:11 | heeft hij u, o Juda! een oogst gezet, als Ik de gevangenen
30 Joe 1:11 | en om de gerst, want de oogst des velds is vergaan. ~
31 Joe 3:13 | Slaat de sikkel aan, want de oogst is rijp geworden; komt aan,
32 Amos 4:7 | drie maanden waren tot den oogst, en heb doen regenen over
33 Matt 9:37| tot Zijn discipelen: De oogst is wel groot; maar de arbeiders
34 Matt 9:38| dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitstote. ~ ~ ~
35 Matt 13:30| te zamen opwassen tot den oogst, en in den tijd des oogstes
36 Matt 13:39| heeft, is de duivel; en de oogst is de voleinding der wereld;
37 Mark 4:29| sikkel daarin, omdat de oogst daar is. ~
38 Luk 10:2 | Hij zeide dan tot hen: De oogst is wel groot, maar de arbeiders
39 Luk 10:2 | dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitstote. ~
40 Joha 4:35| maanden, en dan komt de oogst? Ziet, Ik zeg u: Heft uw
41 Open 14:15| is nu gekomen, dewijl de oogst der aarde rijp is geworden. ~
|