Book Chapter: Verse
1 Deu 25:13 | hebben; een groten en een kleinen. ~
2 1Sa 2:19 | zijn moeder maakte hem een kleinen rok, en bracht hem dien
3 2Sa 9:12 | 12 Mefiboseth nu had een kleinen zoon, wiens naam was Micha;
4 1Kon 17:13| maar maak mij vooreerst een kleinen koek daarvan, en breng mij
5 1Kon 22:31| zeggende: Gij zult noch kleinen noch groten bestrijden,
6 2Kon 5:14| gelijk het vlees van een kleinen jongen; en hij werd rein. ~
7 1Kro 26:8 | wacht, tegen elkander, zo de kleinen, als de groten, den meester
8 1Kro 27:13| wierpen de loten, zo de kleinen als de groten, naar hun
9 2Kro 19:30| zult niet strijden tegen kleinen noch groten, maar tegen
10 2Kro 31:15| verdelingen, zowel aan de kleinen als de groten, uit te delen: ~
11 Psa 115:13 | die den HEERE vrezen, de kleinen met de groten. ~
12 Jes 54:8 | 8 In een kleinen toorn heb Ik Mijn aangezicht
13 Jer 14:3 | voortreffelijken zenden hun kleinen naar water; zij komen tot
14 Jer 16:6 | 6 Zodat groten en kleinen in dit land zullen sterven,
15 Zac 13:7 | Ik zal Mijn hand tot de kleinen wenden. ~
16 Matt 10:42| 42 En zo wie een van deze kleinen te drinken geeft alleenlijk
17 Matt 18:6 | Maar zo wie een van deze kleinen, die in Mij geloven, ergert,
18 Matt 18:10| dat gij niet een van deze kleinen veracht. Want Ik zeg ulieden,
19 Matt 18:14| hemelen is, dat een van deze kleinen verloren ga. ~
20 Mark 9:42| 42 En zo wie een van deze kleinen, die in Mij geloven, ergert,
21 Luk 17:2 | dan dat hij een van deze kleinen zou ergeren. ~
22 Joha 7:33| dan zeide tot hen: Nog een kleinen tijd ben Ik bij u, en Ik
23 Joha 12:35| dan zeide tot hen: Nog een kleinen tijd is het Licht bij ulieden;
24 Joha 13:33| 33 Kinderkens, nog een kleinen tijd ben Ik bij u. Gij zult
25 Joha 14:19| 19 Nog een kleinen tijd, en de wereld zal Mij
26 Joha 16:16| 16 Een kleinen tijd, en gij zult Mij niet
27 Joha 16:16| niet zien; en wederom een kleinen tijd, en gij zult Mij zien,
28 Joha 16:17| dat Hij tot ons zegt: Een kleinen tijd, en gij zult Mij niet
29 Joha 16:17| niet zien; en wederom een kleinen tijd, en gij zult Mij zien;
30 Joha 16:18| is dit, dat Hij zegt: Een kleinen tijd? Wij weten niet, wat
31 Joha 16:19| dat Ik gezegd heb: Een kleinen tijd, en gij zult Mij niet
32 Joha 16:19| niet zien, en wederom een kleinen tijd, en gij zult Mij zien? ~
33 Hand 8:28| zij verkeerden aldaar geen kleinen tijd met de discipelen. ~ ~
34 2Kor 7:8 | zendbrief, hoewel voor een kleinen tijd, u bedroefd heeft. ~
35 File 1:15| veellicht is hij daarom voor een kleinen tijd van u gescheiden geweest,
36 Open 6:11| gezegd, dat zij nog een kleinen tijd rusten zouden, totdat
37 Open 11:18| die Uw Naam vrezen, den kleinen en den groten; en om te
38 Open 12:12| toorn, wetende, dat hij een kleinen tijd heeft. ~
39 Open 13:16| maakt, dat het aan allen, kleinen en groten, en rijken en
40 Open 19:18| vrijen en dienstknechten, en kleinen en groten. ~
41 Open 20:3 | En daarna moet hij een kleinen tijd ontbonden worden. ~
|