Book Chapter: Verse
1 Gen 13:7 | En er was twist tussen de herders van Abrams vee, en tussen
2 Gen 13:7 | Abrams vee, en tussen de herders van Lots vee. Ook woonden
3 Gen 13:8 | tussen u, en tussen mijn herders en tussen uw herders; want
4 Gen 13:8 | mijn herders en tussen uw herders; want wij zijn mannen broeders. ~
5 Gen 24:20 | 20 En de herders van Gerar twistten met Izaks
6 Gen 24:20 | Gerar twistten met Izaks herders, zeggende: Dit water hoort
7 Exo 2:17 | 17 Toen kwamen de herders, en zij dreven haar van
8 1Sa 25:7 | scheerders hebt; nu, de herders, die gij hebt, zijn bij
9 Jes 13:20 | geen tent spannen, en de herders zullen er niet legeren. ~
10 Jes 38:12 | mij weggevoerd gelijk eens herders hut; ik heb mijn leven afgesneden,
11 Jes 57:11 | verzadigd worden, ja, het zijn herders, die niet verstaan kunnen;
12 Jes 64:11 | opgebracht heeft, met de herders Zijner kudde? Waar is Hij,
13 Jer 2:8 | kenden Mij niet; en de herders overtraden tegen Mij; en
14 Jer 3:15 | 15 En Ik zal ulieden herders geven naar Mijn hart; die
15 Jer 6:3 | 3 Maar er zullen herders tot haar komen met hun kudden;
16 Jer 10:21 | 21 Want de herders zijn onvernuftig geworden,
17 Jer 12:10 | 10 Veel herders hebben Mijn wijngaard verdorven,
18 Jer 22:22 | 22 De wind zal al uw herders weiden, en uw liefhebbers
19 Jer 25:34 | 34 Huilt, gij herders! en schreeuwt, en wentelt
20 Jer 25:35 | vlucht zal vergaan van de herders, en de ontkoming van de
21 Jer 50:6 | waren verloren schapen, hun herders hadden hen verleid, zij
22 Eze 34:2 | Mensenkind! profeteer tegen de herders van Israel; profeteer en
23 Eze 34:2 | profeteer en zeg tot hen, tot de herders: Alzo zegt de Heere HEERE:
24 Eze 34:2 | weiden! zullen niet de herders de schapen weiden? ~
25 Eze 34:7 | 7 Daarom, gij herders! hoort des HEEREN woord! ~
26 Eze 34:8 | geen herder is, en Mijn herders naar Mijn schapen niet vragen;
27 Eze 34:8 | schapen niet vragen; en de herders weiden zichzelven, maar
28 Eze 34:9 | 9 Daarom, gij herders! hoort des HEEREN woord! ~
29 Eze 34:10 | HEERE: Ziet, Ik wil aan de herders, en zal Mijn schapen van
30 Eze 34:10 | doen ophouden, zodat de herders zichzelven niet meer
31 Mic 5:4 | tegen hem stellen zeven herders, en acht vorsten uit de
32 Nah 3:18 | 18 Uw herders zullen sluimeren, o koning
33 Zep 2:6 | uitgegraven putten der herders, en betuiningen der kudden. ~
34 Zac 10:3 | 3 Tegen de herders was Mijn toorn ontstoken,
35 Zac 11:8 | 8 En ik heb drie herders in een maand afgesneden;
36 Zac 11:15 | Neem u nog eens dwazen herders gereedschap. ~
37 Luk 2:8 | 8 En er waren herders in diezelfde landstreek,
38 Luk 2:15 | waren naar de hemel, dat de herders tot elkander zeiden: Laat
39 Luk 2:18 | hetgeen hun gezegd werd van de herders. ~
40 Luk 2:20 | 20 En de herders keerde wederom, verheerlijkende
41 Efez 4:11| evangelisten, en sommigen tot herders en leraars; ~
|