Book Chapter: Verse
1 Gen 45:24 | Jakobs; daarvan is hij een herder, een steen Israels; ~
2 Num 27:17 | zij als schapen, die geen herder hebben. ~
3 1Kon 22:17| gelijk schapen, die geen herder hebben; en de HEERE zeide:
4 2Kro 19:16| gelijk schapen, die geen herder hebben; en de HEERE zeide:
5 Psa 23:1 | David. De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. ~
6 Psa 80:2 | 2 O Herder Israels! neem ter ore, Die
7 Pred 12:11| gegeven zijn van den enigen Herder. ~
8 Jes 40:11 | kudde weiden gelijk een herder; Hij zal de lammeren in
9 Jes 44:28 | Cores zegt: Hij is Mijn herder, en hij zal al Mijn welgevallen
10 Jer 17:16 | aangedrongen, meer dan een herder achter U betaamde; ook heb
11 Jer 31:10 | hem bewaren als een herder zijn kudde. ~
12 Jer 43:12 | aantrekken, gelijk als een herder zijn kleed aantrekt,
13 Jer 49:19 | dagvaarden, en wie is die herder, die voor Mijn aangezicht
14 Jer 50:44 | dagvaarden? En wie is de herder, die voor Mijn aangezicht
15 Jer 51:23 | Ik in stukken slaan den herder en zijn kudde; en door u
16 Eze 34:5 | verstrooid, omdat er geen herder is; en zij zijn als het
17 Eze 34:8 | zijn, omdat er geen herder is, en Mijn herders naar
18 Eze 34:12 | 12 Gelijk een herder zijn kudde opzoekt, ten
19 Eze 34:23 | En Ik zal een enigen Herder over hen verwekken, en Hij
20 Eze 34:23 | en Die zal hun tot een Herder zijn. ~
21 Eze 37:24 | zullen allen te zamen een Herder hebben; en zij zullen in
22 Amos 3:12| de HEERE: Gelijk als een herder twee schenkelen, of een
23 Zac 10:2 | geworden; want er was geen herder. ~
24 Zac 11:16 | Want ziet, Ik zal een herder verwekken in dit land; dat
25 Zac 11:17 | 17 Wee den nietigen herder, den verlater der kudde!
26 Zac 13:7 | Zwaard! ontwaak tegen Mijn Herder, en tegen den Man, Die Mijn
27 Zac 13:7 | der heirscharen; sla dien Herder, en de schapen zullen verstrooid
28 Matt 9:36| gelijk schapen, die geen herder hebben. ~
29 Matt 25:32| elkander scheiden, gelijk de herder de schapen van de bokken
30 Matt 26:31| is geschreven: Ik zal den Herder slaan, en de schapen der
31 Mark 6:34| waren als schapen, die geen herder hebben; en Hij begon hun
32 Mark 14:27| is geschreven: Ik zal den Herder slaan, en de schapen zullen
33 Joha 10:2 | door de deur ingaat, is een herder der schapen. ~
34 Joha 10:11| 11 Ik ben de goede Herder; de goede herder stelt zijn
35 Joha 10:11| de goede Herder; de goede herder stelt zijn leven voor de
36 Joha 10:12| de huurling, en die geen herder is, wien de schapen niet
37 Joha 10:14| 14 Ik ben de goede Herder; en Ik ken de Mijnen, en
38 Joha 10:16| worden een kudde, en een Herder. ~
39 Heb 13:20 | des vredes, Die den grote Herder der schapen, door het bloed
40 1Pet 2:25| zijt nu bekeerd tot den Herder en Opziener uwer zielen. ~ ~
41 1Pet 5:4 | 4 En als de overste Herder verschenen zal zijn, zo
|