Book Chapter: Verse
1 Gen 3:18 | 18 Ook zal het u doornen en distelen voortbrengen,
2 Exo 22:6 | vuur uitgaat, en vat de doornen, zodat de koornhoop verteerd
3 Num 32:55 | zult laten overblijven, tot doornen zullen zijn in uw ogen,
4 Joz 24:13 | gesel aan uw zijden, en tot doornen in uw ogen, totdat gij omkomt
5 Ric 7:7 | zal ik uw vlees dorsen met doornen der woestijn, en met distelen. ~
6 Ric 7:16 | de oudsten dier stad, en doornen der woestijn, en distelen,
7 2Sa 23:6 | zullen altemaal zijn als doornen, die weggeworpen worden,
8 2Kro 33:11| gevangen namen onder de doornen; en zij bonden hem met twee
9 Job 5:5 | dien hij ook tot uit de doornen gehaald had; de struikrover
10 Spre 22:5 | 5 Doornen en strikken, zijn in den
11 Pred 7:6 | Want gelijk het geluid der doornen onder een pot is, alzo is
12 Hoo 2:2 | Gelijk een lelie onder de doornen, alzo is Mijn vriendin onder
13 Jes 5:6 | worden, maar distelen en doornen zullen daarin opgaan; en
14 Jes 7:23 | duizend zilverlingen, tot doornen en distelen zal zijn; ~
15 Jes 7:24 | want het ganse land zal doornen en distelen zijn. ~
16 Jes 7:25 | niet komen uit vrees der doornen en der distelen; maar die
17 Jes 9:17 | goddeloosheid brandt als vuur, doornen en distelen zal zij verteren,
18 Jes 10:17 | steken en verteren zal zijn doornen en zijn distelen, op een
19 Jes 33:12 | des kalks; als afgehouwen doornen zullen zij met het vuur
20 Jes 34:13 | En in hun paleizen zullen doornen opgaan, netelen en distelen
21 Jer 4:3 | en zaait niet onder de doornen. ~
22 Jer 12:13 | hebben tarwe gezaaid, maar doornen gemaaid; zij hebben zich
23 Eze 2:6 | hoewel wederwilligen en doornen bij u zijn, en gij bij schorpioenen
24 Hos 2:5 | ziet, Ik zal uw weg met doornen betuinen, en Ik zal een
25 Hos 9:6 | erfelijk bezitten, doornen zullen in hun tenten zijn. ~
26 Hos 10:8 | zullen verdelgd worden; doornen en distelen zullen op hunlieder
27 Nah 1:10 | elkander gevlochten zijn als doornen, en dronken zijn, gelijk
28 Matt 7:16| Leest men ook een druif van doornen, of vijgen van distelen? ~
29 Matt 13:7 | een ander deel viel in de doornen; en de doornen wiesen op,
30 Matt 13:7 | viel in de doornen; en de doornen wiesen op, en verstikten
31 Matt 13:22| 22 En die in de doornen bezaaid is, deze is degene,
32 Matt 27:29| 29 En een kroon van doornen gevlochten hebbende, zetten
33 Mark 4:7 | En het andere viel in de doornen, en de doornen wiesen op,
34 Mark 4:7 | viel in de doornen, en de doornen wiesen op, en verstikten
35 Mark 4:18| En dezen zijn, die in de doornen bezaaid worden, namelijk
36 Luk 6:44 | men leest geen vijgen van doornen, en men snijdt geen druif
37 Luk 8:7 | viel in het midden van de doornen, en de doornen mede opwassende,
38 Luk 8:7 | midden van de doornen, en de doornen mede opwassende, verstikten
39 Luk 8:14 | 14 En dat in de doornen valt, zijn dezen, die gehoord
40 Joha 19:2 | krijgsknechten, een kroon van doornen gevlochten hebbende, zetten
41 Heb 6:8 | 8 Maar die doornen en distelen draagt, die
|