Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
bracht 201
brachten 166
braden 2
brak 41
braken 20
bramen 1
brand 24
Frequency    [«  »]
41 bedienen
41 begeerd
41 bokken
41 brak
41 diezelve
41 doornen
41 eeuwig

Bijbel

IntraText - Concordances

brak

   Book Chapter: Verse
1 Gen 12:8 | 8 En hij brak op van daar naar het gebergte, 2 Gen 24:22 | 22 En hij brak op van daar, en groef een 3 Gen 27:78 | 43 En die man brak gans zeer uit in menigte, 4 Deu 9:17 | uit beide mijn handen, en brak ze voor uw ogen. ~ 5 Ric 8:45 | dat daarin was; en hij brak de stad af, en bezaaide 6 Ric 19:33 | strijd te Baal-Thamar; ook brak Israels achterlage op uit 7 Ric 19:37 | de achterlage haastte, en brak voorwaarts naar Gibea toe; 8 1Sa 4:18 | aan de zijde der poort, en brak den nek, en stierf; want 9 2Kon 15:13| kwam te Jeruzalem; en hij brak aan den muur van Jeruzalem, 10 2Kon 20:4 | Hij nam de hoogten weg, en brak de opgerichte beelden, en 11 2Kon 25:7 | 7 Daartoe brak hij de huizen der schandjongens 12 2Kon 25:8 | tot Ber-seba toe; en hij brak de hoogten der poort van 13 2Kon 25:12| des HEEREN gemaakt had, brak de koning af; en hij verbrijzelde 14 2Kon 25:14| 14 Insgelijks brak hij de opgerichte beelden, 15 2Kon 25:15| dat altaar en die hoogte brak hij af; ja, hij verbrandde 16 2Kon 27:10| overste der trawanten was, brak de muren van Jeruzalem rondom 17 2Kro 15:3 | vreemden, en de hoogten weg, en brak de opgerichte beelden, en 18 2Kro 25:23| hem te Jeruzalem, en hij brak aan den muur van Jeruzalem, 19 2Kro 26:6 | tegen de Filistijnen, en brak den muur van Gath, en den 20 2Kro 34:4 | 4 En men brak voor zijn aangezicht af 21 2Kro 34:7 | 7 Brak hij ook de altaren af en 22 Neh 2:13 | naar de Mistpoort, en ik brak aan de muren van Jeruzalem, 23 Neh 2:15 | nachts, door de beek, en ik brak aan den muur; en ik keerde 24 Psa 105:16 | honger in het land; Hij brak allen staf des broods. ~ 25 Psa 105:33 | en hun vijgeboom, en Hij brak het geboomte hunner landpalen. ~ 26 Psa 107:14 | schaduw des doods, en Hij brak hun banden. ~ 27 Jer 52:14 | overste der trawanten was, brak alle muren van Jeruzalem 28 Dan 8:7 | hij stiet den ram, en hij brak zijn beide hoornen; en in 29 Dan 8:8 | hij sterk geworden was, brak die grote hoorn, en er kwamen 30 Matt 15:36| en als Hij gedankt had, brak Hij ze, en gaf ze Zijn discipelen; 31 Matt 26:26| brood, en gezegend hebbende, brak Hij het, en gaf het den 32 Mark 6:41| naar den hemel, zegende en brak de broden, en gaf ze Zijn 33 Mark 8:6 | broden, en gedankt hebbende, brak Hij ze, en gaf ze Zijn discipelen, 34 Mark 8:19| toen Ik de vijf broden brak onder de vijf duizend mannen, 35 Mark 8:20| 20 En toen Ik de zeven brak onder de vier duizend mannen, 36 Mark 14:22| en als Hij gezegend had, brak Hij het, en gaf het hun, 37 Luk 9:16 | hemel, en zegende die, en brak ze, en gaf ze den discipelen, 38 Luk 22:19 | en als Hij gedankt had, brak Hij het, en gaf het hun, 39 Joha 5:18| Hij niet alleen den sabbat brak, maar ook zeide, dat God 40 Hand 21:41| onbewegelijk, maar het achterschip brak van het geweld der baren. ~ 41 1Kor 11:24| En als Hij gedankt had, brak Hij het, en zeide: Neemt,


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License