Book Chapter: Verse
1 Num 3:36 | 36 En het opzicht der wachten van de zonen van Merari
2 Num 8:26 | de Levieten doen in hun wachten. ~ ~
3 Deu 2:4 | vrezen; maar gij zult u zeer wachten. ~
4 Deu 23:9 | vijanden, zo zult gij u wachten voor alle kwade zaak. ~
5 Ric 12:13 | gezegd heb, zal zij zich wachten. ~
6 Rut 1:13 | 13 Zoudt gij daarnaar wachten, totdat zij zouden groot
7 2Kon 6:33| zou ik verder op den HEERE wachten? ~ ~
8 1Kro 9:23| het huis der tent, aan de wachten. ~
9 1Kro 27:12| hoofden der mannen, tot de wachten tegen hun broederen, om
10 2Kro 8:6 | stonden de priesters in hun wachten, en de Levieten met de muzikale
11 2Kro 9:14| en der Levieten over hun wachten, om God te prijzen, en voor
12 2Kro 31:16| voor hun dienst, in hun wachten, naar hun verdelingen. ~
13 2Kro 31:17| oud en daarboven, in hun wachten, naar hun verdelingen; ~
14 2Kro 35:2 | stelde de priesteren op hun wachten; en hij sterkte hen tot
15 2Kro 36:2 | stelde de priesteren op hun wachten; en hij sterkte hen tot
16 Neh 7:3 | betast gij ze dan; en dat men wachten zette, inwoners van Jeruzalem,
17 Neh 12:9 | waren tegen hen over in de wachten. ~
18 Neh 13:14 | huis mijns Gods en aan Zijn wachten gedaan heb. ~
19 Neh 13:22 | reinigen, en de poorten komen wachten, om den sabbatdag te heiligen.
20 Neh 13:30 | vreemden; en ik bestelde de wachten der priesteren en der Levieten,
21 Job 6:19 | de wandelaars van Scheba wachten op haar. ~
22 Job 7:12 | of walvis, dat Gij om mij wachten zet? ~
23 Job 20:21 | ete; daarom zal hij niet wachten naar zijn goed. ~
24 Psa 56:7 | hielen; als die op mijn ziel wachten. ~
25 Psa 59:10 | zijn sterkte zal ik op U wachten; want God is mijn Hoog Vertrek. ~
26 Psa 104:27 | 27 Zij allen wachten op U, dat Gij hun hun spijze
27 Psa 145:15 | 15 Ain. Aller ogen wachten op U; en Gij geeft hun hun
28 Jes 30:18 | En daarom zal de HEERE wachten, opdat Hij u genadig zij,
29 Jes 42:4 | eilanden zullen naar Zijn leer wachten. ~
30 Jes 51:5 | op Mij zullen de eilanden wachten, en op Mijn arm zullen zij
31 Jes 60:9 | achterhaalt ons niet; wij wachten op het licht, maar ziet,
32 Jes 60:11 | doorgaans gelijk de duiven; wij wachten naar recht, maar er is geen,
33 Jer 14:22 | Daarom zullen wij op U wachten, want Gij doet al die
34 Hos 6:9 | straatschenders op iemand wachten, alzo is het gezelschap
35 Mic 7:7 | uitzien naar den HEERE, ik zal wachten op de God mijns heils; mijn
36 Matt 16:11| als Ik zeide, dat gij u wachten zoudt van den zuurdesem
37 Matt 16:12| gezegd had, dat zij zich wachten zouden van den zuurdesem
38 Luk 12:36 | gelijk, die op hun heer wachten, wanneer hij wederkomen
39 Hand 6:34| en gaf hem over aan vier wachten, elk van vier krijgsknechten,
40 Hand 15:25| onderhouden, dan dat zij zich wachten van hetgeen den afgoden
|