Book Chapter: Verse
1 Gen 29:15 | veertig koeien en tien varren, twintig ezelinnen en tien
2 Num 7:87 | brandoffer waren twaalf varren, twaalf rammen, twaalf eenjarige
3 Num 7:88 | dankoffer waren vier en twintig varren, de rammen zestig, de bokken
4 Num 8:12 | handen op het hoofd der varren leggen; daarna bereidt gij
5 Num 23:1 | en bereid mij hier zeven varren en zeven rammen. ~
6 Num 23:29 | en bereid mij hier zeven varren en zeven rammen. ~
7 Num 28:11 | HEERE offeren: twee jonge varren, en een ram, zeven volkomen
8 Num 28:19 | HEERE offeren: twee jonge varren, en een ram, daartoe zeven
9 Num 28:27 | reuk offeren: twee jonge varren, een ram, zeven eenjarige
10 Num 29:13 | den HEERE: dertien jonge varren, twee rammen, veertien eenjarige
11 Num 29:14 | een var, tot die dertien varren toe; twee tienden tot een
12 Num 29:17 | tweeden dag: twaalf jonge varren, twee rammen, veertien volkomen
13 Num 29:18 | hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de
14 Num 29:20 | den dertienden dag: elf varren, twee rammen, veertien volkomen
15 Num 29:21 | hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de
16 Num 29:23 | op den vierden dag: tien varren, twee rammen, veertien volkomen
17 Num 29:24 | hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de
18 Num 29:26 | op den vijfden dag: negen varren, twee rammen, en veertien
19 Num 29:27 | hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de
20 Num 29:29 | op den zesden dag: acht varren, twee rammen, veertien volkomen
21 Num 29:30 | hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de
22 Num 29:32 | den zevenden dag: zeven varren, twee rammen, veertien volkomen
23 Num 29:33 | hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de
24 1Sa 1:24 | zich opwaarts, met drie varren, en een efa meels, en een
25 1Kon 18:23| 23 Dat men ons dan twee varren geve, en dat zij voor zich
26 1Kro 15:26| HEEREN droegen, dat zij zeven varren en zeven rammen offerden. ~
27 1Kro 30:21| morgens van dien dag, duizend varren, duizend rammen, duizend
28 2Kro 29:21| 21 En zij brachten zeven varren, en zeven rammen, en zeven
29 2Kro 30:24| gaf de gemeente duizend varren en zeven duizend schapen;
30 2Kro 30:24| gaven de gemeente duizend varren en tien duizend schapen;
31 Ezra 8:35| Israels brandofferen; twaalf varren voor gans Israel, zes en
32 Job 41:8 | neemt nu voor ulieden zeven varren en zeven rammen, en gaat
33 Psa 22:13 | 13 Vele varren hebben mij omsingeld, sterke
34 Psa 51:21 | verteerd wordt; dan zullen zij varren offeren op Uw altaar. ~ ~ ~
35 Jes 1:11 | lust aan het bloed der varren, noch der lammeren, noch
36 Jes 34:7 | zullen met hen afgaan, en de varren met de stieren; en hun land
37 Jer 50:27 | Doodt met het zwaard al haar varren, laat ze afgaan ter slachting;
38 Eze 39:18 | lammeren, en bokken, en varren, die altemaal gemesten van
39 Eze 45:23 | HEERE bereiden, van zeven varren en zeven rammen, die volkomen
40 Hos 14:3 | zo zullen wij betalen de varren onzer lippen. ~
|