Book Chapter: Verse
1 Gen 24:10 | huisvrouw gelegen, zodat gij een schuld over ons zoudt gebracht
2 Exo 5:16 | worden geslagen, doch de schuld is uws volks! ~
3 Lev 4:3 | zal gezondigd hebben, tot schuld des volks, zo zal hij voor
4 Lev 5:7 | hij tot zijn offer voor de schuld, die hij gezondigd heeft,
5 Lev 6:5 | geven op den dag zijner schuld. ~
6 Lev 6:7 | wat hij doet, waar hij schuld aan heeft. ~
7 Lev 22:16 | dragen de ongerechtigheid der schuld, als zij hun heilige dingen
8 Num 5:7 | belijden; daarna zal hij zijn schuld weder uitkeren, naar de
9 Num 5:8 | losser zal hebben, om de schuld aan hem weder uit te keren,
10 Num 5:8 | weder uit te keren, zal die schuld, welken den HEERE weder
11 1Kro 22:3 | Waarom zou het Israel tot schuld worden? ~
12 2Kro 24:18| en Jeruzalem, om deze hun schuld. ~
13 2Kro 28:13| niet inbrengen, tot een schuld over ons tegen den HEERE;
14 2Kro 33:23| Amon vermenigvuldigde de schuld. ~
15 Ezra 9:6 | boven ons hoofd, en onze schuld is groot geworden tot aan
16 Ezra 9:7 | vaderen af zijn wij in grote schuld tot op dezen dag; en wij
17 Ezra 9:13| werken, en om onze grote schuld, omdat Gij, o onze God!
18 Ezra 9:15| voor Uw aangezicht in onze schuld; want er is niemand, die
19 Ezra 10:10| u doen wonen, om Israels schuld te vermeerderen. ~
20 Ezra 10:19| ram van de kudde voor hun schuld.
21 Spre 14:9 | 9 Elke dwaas zal de schuld verbloemen; maar onder de
22 Jer 50:7 | zeiden: Wij zullen geen schuld hebben; daarom dat zij gezondigd
23 Jer 51:5 | hoewel hunlieder land vol van schuld is), van den Heilige Israels. ~
24 Amos 8:14| Die daar zweren bij de schuld van Samaria, en zeggen:
25 Zac 11:5 | en houden het voor geen schuld; en een ieder dergenen,
26 Matt 18:25| al wat hij had, en dat de schuld zou betaald worden. ~
27 Matt 18:27| heeft hem ontslagen, en de schuld hem kwijtgescholden. ~
28 Matt 18:30| gevangenis, totdat hij de schuld zou betaald hebben. ~
29 Matt 18:32| boze dienstknecht, al die schuld heb ik u kwijtgescholden,
30 Luk 23:4 | de scharen: Ik vind geen schuld in dezen Mens. ~
31 Luk 23:14 | en heb in dezen Mens geen schuld gevonden, van hetgeen daar
32 Luk 23:22 | kwaads gedaan? Ik heb geen schuld des doods in Hem gevonden.
33 Joha 18:38| zeide tot hen: Ik vind geen schuld in Hem. ~
34 Joha 19:4 | wetet, dat ik in Hem geen schuld vinde. ~
35 Joha 19:6 | want ik vind in Hem geen schuld. ~
36 Hand 22:18| mij loslaten, omdat geen schuld des doods in mij was. ~
37 Rom 4:4 | toegerekend naar genade, maar naar schuld. ~
38 Rom 5:16 | 16 En niet, gelijk de schuld was door den een, die gezondigd
39 Rom 5:16 | alzo is de gift; want de schuld is wel uit een misdaad tot
40 Rom 5:18 | gelijk door een misdaad de schuld gekomen is over alle mensen
|