Book Chapter: Verse
1 Lev 20:10 | die met iemands huisvrouw overspel zal gedaan hebben, dewijl
2 Lev 20:10 | met zijns naasten vrouw overspel gedaan heeft, zal zekerlijk
3 Deu 5:18 | 18 En gij zult geen overspel doen. ~
4 Spre 6:32| Maar die met een vrouw overspel doet, is verstandeloos;
5 Jer 3:8 | waarin de afgekeerde Israel overspel bedreven had, haar verlaten,
6 Jer 3:9 | ontheiligde; want zij bedreef overspel met steen en met hout. ~
7 Jer 5:7 | verzadigd heb, zo bedrijven zij overspel, en verzamelen bij hopen
8 Jer 7:9 | gij stelen, doodslaan en overspel bedrijven, en valselijk
9 Jer 23:14 | afschuwelijkheid; zij bedrijven overspel, en gaan om met valsheid,
10 Jer 29:23 | dwaasheid deden in Israel, en overspel bedreven met de vrouwen
11 Eze 23:37 | 37 Want zij hebben overspel gedaan, en er is bloed in
12 Eze 23:37 | hebben met haar drekgoden overspel gedaan; daartoe hebben zij
13 Hos 3:1 | van haar vriend, nochtans overspel doet; gelijk de HEERE de
14 Hos 4:2 | doodslaan, en stelen, en overspel doen; zij breken door, en
15 Hos 4:13 | en uw bruiden bedrijven overspel. ~
16 Hos 4:14 | over uw bruiden, omdat zij overspel doen; want zij zelven scheiden
17 Hos 7:4 | Zij bedrijven al te zamen overspel, zij zijn gelijk een bakoven,
18 Matt 5:27| gezegd is: Gij zult geen overspel doen. ~
19 Matt 5:28| begeren, die heeft alrede overspel in zijn hart met haar gedaan. ~
20 Matt 5:32| hoererij, die maakt, dat zij overspel doet; en zo wie de verlatene
21 Matt 5:32| verlatene zal trouwen, die doet overspel. ~
22 Matt 19:9 | andere trouwt, die doet overspel, en die de verlatene trouwt,
23 Matt 19:9 | verlatene trouwt, doet ook overspel. ~
24 Matt 19:18| niet doden; gij zult geen overspel doen; gij zult niet stelen;
25 Mark 10:11| andere trouwt, die doet overspel tegen haar. ~
26 Mark 10:12| anderen trouwen, die doet overspel. ~
27 Mark 10:19| de geboden: Gij zult geen overspel doen; gij zult niet doden;
28 Luk 16:18 | andere trouwt, die doet overspel; en een iegelijk, die de
29 Luk 16:18 | man trouwt, die doet ook overspel. ~
30 Luk 18:20 | de geboden: Gij zult geen overspel doen; gij zult niet doden;
31 Joha 8:3 | brachten tot Hem een vrouw, in overspel gegrepen. ~
32 Joha 8:4 | de daad zelve gegrepen, overspel begaande. ~
33 Rom 2:22 | 22 Die zegt, dat men geen overspel doen zal, doet gij overspel?
34 Rom 2:22 | overspel doen zal, doet gij overspel? Die van de afgoden een
35 Rom 13:9 | Want dit: Gij zult geen overspel doen, gij zult niet doden,
36 Gal 5:19 | zijn openbaar; welke zijn overspel, hoererij, onreinigheid,
37 Jako 2:11| gezegd heeft: Gij zult geen overspel doen, Die heeft ook gezegd:
38 Jako 2:11| doden. Indien gij nu geen overspel zult doen, maar zult doden,
39 2Pet 2:14| 14 Hebbende de ogen vol overspel, en die niet ophouden van
40 Open 2:22| te bed, en die met haar overspel bedrijven, in grote verdrukking,
|