Book Chapter: Verse
1 Exo 17:16 | des HEEREN is, zo zal de oorlog des HEEREN tegen Amalek
2 Num 31:14 | uit den strijd van dien oorlog kwamen. ~
3 Num 31:82 | ieder, die toegerust is ten oorlog, voor het aangezicht des
4 Joz 11:20 | verstokken, dat zij Israel met oorlog tegemoet gingen, opdat hij
5 Joz 14:11 | nu mijn kracht, tot den oorlog, en om uit te gaan, en om
6 Ric 19:17 | deze allen waren mannen van oorlog. ~
7 1Kon 12:21| uitgelezenen, geoefend ten oorlog, om tegen het huis Israels
8 1Kon 15:32| 32 En er was oorlog tussen Asa en tussen Baesa,
9 2Kon 3:7 | gij met mij trekken in den oorlog tegen de Moabieten? En hij
10 2Kon 20:20| is raad en macht tot den oorlog; op wien vertrouwt gij nu,
11 2Kon 26:16| en alle helden, die ten oorlog geoefend waren; dezen bracht
12 2Kon 27:19| die het volk des lands ten oorlog opschreef, en zestig mannen
13 1Kro 12:8 | helden, krijgslieden ten oorlog, toegerust met rondas en
14 1Kro 12:37| allerlei krijgsgereedschap ten oorlog, honderd en twintigduizend. ~
15 1Kro 18:10| want Hadar-ezer voerde oorlog tegen Thou), en alle gouden,
16 1Kro 19:10| want Hadar-ezer voerde oorlog tegen Thou), en alle gouden,
17 2Kro 12:1 | uitgelezenen, geoefend ten oorlog, om tegen Israel te strijden,
18 2Kro 15:6 | was stil, en er was geen oorlog in die jaren tegen hem,
19 2Kro 16:19| 19 En er was geen oorlog tot in het vijf en dertigste
20 2Kro 26:11| heirkracht van geoefenden ten oorlog, uittrekkende ten heire
21 2Kro 26:13| strijdbare kracht zich ten oorlog oefenden, om den koning
22 2Kro 35:21| maar tegen een huis, dat oorlog voert tegen mij; en God
23 2Kro 36:21| maar tegen een huis, dat oorlog voert tegen mij; en God
24 Job 5:20 | van den dood, en in den oorlog van het geweld des zwaards. ~
25 Psa 27:3 | niet vrezen; ofschoon een oorlog tegen mij opstond, zo vertrouw
26 Psa 120:7 | spreek, zijn zij aan den oorlog. ~
27 Psa 144:1 | strijde, mijn vingeren ten oorlog; ~
28 Spre 20:18| raad bevestigd, daarom voer oorlog met wijze raadslagen. ~
29 Pred 3:8 | om te haten; een tijd van oorlog, en een tijd van vrede. ~
30 Hoo 3:8 | zwaarden houden, geleerd ten oorlog, elk hebbende zijn zwaard
31 Jes 2:4 | opheffen, en zij zullen geen oorlog meer leren. ~
32 Jes 7:1 | optoog naar Jeruzalem, ten oorlog tegen haar; maar hij vermocht
33 Jes 27:4 | als een doorn en distel in oorlog stellen, dat Ik tegen hem
34 Jes 36:5 | is raad en macht tot den oorlog; op wien vertrouwt gij nu,
35 Jer 6:23 | toegerust, als een man ten oorlog tegen u, o dochter van Sion! ~
36 Jer 50:42 | toegerust als een man ten oorlog, tegen u, o dochter van
37 Jer 52:25 | die het volk des lands ten oorlog opschreef, en zestig mannen
38 Eze 17:17 | vergadering, met hem in oorlog niets uitrichten als men
39 Dan 11:20 | toornigheden, noch door oorlog. ~
40 Open 9:7 | paarden gelijk, die tot den oorlog bereid zijn; en op hun hoofden
|