Book Chapter: Verse
1 Lev 13:2 | vleses tot een plaag der melaatsheid zou worden, hij zal dan
2 Lev 13:3 | vleses, het is de plaag der melaatsheid; als de priester hem bezien
3 Lev 13:8 | onrein verklaren; het is melaatsheid.
4 Lev 13:9 | 9 Wanneer de plaag der melaatsheid in een mens zal zijn, zo
5 Lev 13:11 | 11 Dat is een verouderde melaatsheid in het vel zijns vleses;
6 Lev 13:12 | 12 En zo de melaatsheid in het vel ganselijk uitbot,
7 Lev 13:12 | ganselijk uitbot, en de melaatsheid het gehele vel desgenen,
8 Lev 13:13 | merken zal, dat, ziet, de melaatsheid zijn gehele vlees bedekt
9 Lev 13:15 | vlees is onrein; het is melaatsheid. ~
10 Lev 13:20 | verklaren; het is de plaag der melaatsheid, zij is door de zweer uitgebot. ~
11 Lev 13:25 | dieper is dan het vel; het is melaatsheid, door den brand is zij uitgebot;
12 Lev 13:25 | verklaren; het is de plaag der melaatsheid. ~
13 Lev 13:27 | verklaren; het is de plaag der melaatsheid. ~
14 Lev 13:30 | het is schurftheid, het is melaatsheid van het hoofd of van den
15 Lev 13:42 | roodachtige plaag is, dat is melaatsheid, uitbottende in zijn kaalheid,
16 Lev 13:43 | gelijk het aanzien der melaatsheid van het vel des vleses; ~
17 Lev 13:47 | aan een kleed de plaag der melaatsheid zal zijn, aan een wollen
18 Lev 13:49 | is; het is de plaag der melaatsheid; daarom zal zij den priester
19 Lev 13:51 | die plaag is een knagende melaatsheid, het is onrein. ~
20 Lev 13:52 | want het is een knagende melaatsheid; het zal met vuur verbrand
21 Lev 13:57 | wordt, het is uitbottende melaatsheid; gij zult hetgeen, waaraan
22 Lev 13:59 | de wet van de plaag der melaatsheid, van een wollen of linnen
23 Lev 14:3 | dat, ziet, die plaag der melaatsheid van den melaatse genezen
24 Lev 14:7 | zal over hem, die van de melaatsheid te reinigen is, zevenmaal
25 Lev 14:32 | desgenen, in wien de plaag der melaatsheid zal zijn, wiens hand in
26 Lev 14:34 | zal, en Ik de plaag der melaatsheid aan een huis van dat land
27 Lev 14:44 | is, het is een knagende melaatsheid in dat huis, het is onrein. ~
28 Lev 14:54 | wet voor alle plage der melaatsheid, en voor schurftheid; ~
29 Lev 14:55 | 55 En voor melaatsheid der klederen, en der huizen; ~
30 Lev 14:57 | rein is. Dit is de wet der melaatsheid. ~
31 Deu 24:8 | Wacht u in de plaag der melaatsheid, dat gij naarstiglijk waarneemt
32 2Kon 5:3 | dan zou hij hem van zijn melaatsheid ontledigen. ~
33 2Kon 5:6 | gij hem ontledigt van zijn melaatsheid. ~
34 2Kon 5:7 | zendt, om een man van zijn melaatsheid te ontledigen? Want voorwaar,
35 2Kon 5:27| 27 Daarom zal u de melaatsheid van Naaman aankleven, en
36 2Kro 26:19| tegen de priesteren, rees de melaatsheid op aan zijn voorhoofd, voor
37 Matt 8:3 | terstond werd hij van zijn melaatsheid gereinigd. ~
38 Mark 1:42| dit gezegd had, ging de melaatsheid terstond van hem, en hij
39 Luk 5:12 | ziet, er was een man vol melaatsheid; en Jezus ziende, viel hij
40 Luk 5:13 | gereinigd! En terstond ging de melaatsheid van hem. ~
|