Book Chapter: Verse
1 2Kro 28:12| zoon van Mesillemoth en Jehizkia, de zoon van Sallum, en
2 2Kro 28:27| van Israel; en zijn zoon Jehizkia werd koning in zijn plaats. ~ ~
3 2Kro 29:1 | 1 Jehizkia werd koning, vijf en twintig
4 2Kro 29:20| Toen maakte zich de koning Jehizkia vroeg op, en verzamelde
5 2Kro 29:30| 30 Daarna zeide de koning Jehizkia, en de oversten, tot de
6 2Kro 29:31| 31 En Jehizkia antwoordde en zeide: Nu
7 2Kro 29:36| 36 Jehizkia nu en al het volk verblijdden
8 2Kro 30:1 | 1 Daarna zond Jehizkia tot het ganse Israel en
9 2Kro 30:18| gelijk geschreven is. Doch Jehizkia bad voor hen, zeggende:
10 2Kro 30:20| 20 En de HEERE verhoorde Jehizkia, en heelde het volk. ~
11 2Kro 30:22| 22 En Jehizkia sprak naar het hart van
12 2Kro 30:24| 24 Want Jehizkia, de koning van Juda, gaf
13 2Kro 31:8 | 8 Toen nu Jehizkia en de vorsten kwamen en
14 2Kro 31:9 | 9 En Jehizkia ondervraagde de priesteren
15 2Kro 31:11| 11 Toen zeide Jehizkia, dat men kameren aan het
16 2Kro 31:13| het bevel van den koning Jehizkia en van Azaria, den overste
17 2Kro 31:20| 20 En alzo deed Jehizkia in geheel Juda; en hij deed
18 2Kro 32:2 | 2 Jehizkia nu ziende, dat Sanherib
19 2Kro 32:8 | steunde op de woorden van Jehizkia, den koning van Juda. ~
20 2Kro 32:9 | heerschappij met hem) tot Jehizkia, den koning van Juda, en
21 2Kro 32:11| 11 Ruit u Jehizkia niet op, dat hij u overgeve,
22 2Kro 32:12| 12 Heeft niet dezelfde Jehizkia Zijn hoogten en Zijn altaren
23 2Kro 32:15| 15 Nu dan, dat Jehizkia ulieden niet bedriege, en
24 2Kro 32:16| HEERE, en tegen Zijn knecht Jehizkia. ~
25 2Kro 32:17| hebben, alzo zal de God van Jehizkia Zijn volk uit mijn hand
26 2Kro 32:20| 20 Maar de koning Jehizkia en de profeet Jesaja, de
27 2Kro 32:22| 22 Alzo verloste de HEERE Jehizkia en de inwoners van Jeruzalem,
28 2Kro 32:23| Jeruzalem, en kostelijkheden tot Jehizkia, den koning van Juda, zodat
29 2Kro 32:24| 24 In die dagen werd Jehizkia krank tot stervens toe,
30 2Kro 32:25| 25 Maar Jehizkia deed gene vergelding, naar
31 2Kro 32:26| 26 Doch Jehizkia verootmoedigde zich om de
32 2Kro 32:26| niet kwam in de dagen van Jehizkia. ~
33 2Kro 32:27| 27 Jehizkia nu had zeer veel rijkdom
34 2Kro 32:30| 30 Doch Jehizkia stopte ook den opperuitgang
35 2Kro 32:30| westen der stad Davids; want Jehizkia had voorspoed in al zijn
36 2Kro 32:32| der geschiedenissen van Jehizkia, en zijn goeddadigheden,
37 2Kro 32:33| 33 En Jehizkia ontsliep met zijn vaderen,
38 2Kro 33:3 | weder op, die zijn vader Jehizkia afgebroken had, en richtte
39 Jer 15:4 | vanwege Manasse, zoon van Jehizkia, koning van Juda, om hetgeen
40 Mic 1:1 | dagen van Jotham, Achaz en Jehizkia, koningen van Juda; dat
|