Book Chapter: Verse
1 Gen 26:13 | God van Izak; dit land, waarop gij ligt te slapen, zal
2 Gen 30:19 | kocht een deel des velds, waarop hij zijn tent gespannen
3 Exo 3:5 | voeten; want de plaats, waarop gij staat, is heilig land. ~
4 Exo 8:21 | worden, en ook het aardrijk, waarop zij zijn. ~
5 Lev 6:27 | zal gesprengd hebben, dat, waarop hij gesprengd zal hebben,
6 Lev 11:32 | 32 Daartoe al hetgeen, waarop iets van dezelve vallen
7 Lev 11:34 | alle spijze, die men eet, waarop het water zal gekomen zijn,
8 Lev 11:35 | 35 En waarop iets van hun dood aas zal
9 Lev 15:4 | 4 Alle leger, waarop hij, die den vloed heeft,
10 Lev 15:4 | onrein zijn, en alle tuig, waarop hij zal zitten, zal onrein
11 Lev 15:6 | En die op dat tuig zit, waarop hij, die den vloed heeft,
12 Lev 15:9 | 9 Insgelijks alle zadel, waarop hij, die den vloed heeft,
13 Lev 15:20 | 20 En al hetgeen, waarop zij in haar afzondering
14 Lev 15:20 | zijn; mitsgaders alles, waarop zij zal gezeten hebben,
15 Lev 15:22 | 22 Ook al wie enig tuig, waarop zij gezeten zal hebben,
16 Lev 15:23 | zal zijn, of op het tuig, waarop zij zat, als hij dat aanroerde,
17 Lev 15:24 | zijn; daartoe alle leger, waarop hij zal gelegen hebben,
18 Lev 15:26 | 26 Alle leger, waarop zij al de dagen haars vloeds
19 Lev 15:26 | afzondering; en alle tuig, waarop zij zal gezeten hebben,
20 Deu 1:36 | hem zal Ik het land geven, waarop hij getreden heeft, en aan
21 Deu 11:25 | geven over al het land, waarop gij treden zult, gelijk
22 Joz 1:3 | 3 Alle plaats, waarop ulieder voetzool treden
23 Joz 5:15 | voeten; want de plaats, waarop gij staat, is heilig. En
24 Joz 14:9 | zeggende: Indien niet het land, waarop uw voet getreden heeft,
25 Ric 15:29 | het huis was gevestigd, en waarop het steunde, de enen met
26 2Kon 1:4 | niet afkomen van dat bed, waarop gij geklommen zijt, maar
27 2Kon 1:6 | Daarom zult gij van dat bed, waarop gij geklommen zijt, niet
28 2Kon 1:16| daarom, van dat bed, waarop gij geklommen zijt, zult
29 2Kro 4:19| gouden altaar, en de tafelen, waarop de toonbroden zijn; ~
30 2Kro 33:19| overtreding, en de plaatsen, waarop hij hoogten gebouwd, en
31 Neh 2:12 | dier met mij, dan het dier, waarop ik reed. ~
32 Est 30:8 | te trekken, en het paard, waarop de koning pleegt te rijden;
33 Est 39:1 | Haman gevallen op het bed, waarop ~
34 Job 37:6 | 6 Waarop zijn haar grondvesten nedergezonken,
35 Psa 74:2 | verlost hebt; den berg Sion, waarop Gij gewoond hebt. ~
36 Jer 7:14 | naar Mijn Naam genoemd is, waarop gij vertrouwt, en aan deze
37 Eze 9:3 | zich op van den cherub, waarop Hij was, tot den dorpel
38 Eze 40:41 | der poort, acht tafelen, waarop men slachtte. ~
39 Luk 19:30 | veulen gebonden vinden, waarop geen mens ooit heeft gezeten;
|