Book Chapter: Verse
1 1Sa 30:26 | de oudsten van Juda, zijn vrienden, van den buit, zeggende:
2 2Sa 3:8 | zijn broederen en aan zijn vrienden, heden weldadigheid doe,
3 1Kon 16:11| bloedverwanten, noch zijn vrienden. ~
4 Est 28:3 | zond henen, en liet zijn vrienden komen, en Zeres, zijn huisvrouw. ~
5 Est 29:2 | hem, mitsgaders al zijn vrienden: Men make een galg, vijftig
6 Est 30:13 | huisvrouw Zeres en al zijn vrienden al wat hem wedervaren was.
7 Job 2:11 | 11 Als nu de drie vrienden van Job gehoord hadden al
8 Job 16:20 | 20 Mijn vrienden zijn mijn bespotters; doch
9 Job 17:5 | 5 Die met vleiing den vrienden wat aanzegt, ook zijner
10 Job 19:21 | ontfermt u mijner, o gij, mijn vrienden! want de hand Gods heeft
11 Job 32:3 | ontstak ook tegen zijn drie vrienden, omdat zij, geen antwoord
12 Job 35:4 | u antwoord geven, en uw vrienden met u. ~
13 Job 41:7 | tegen u, en tegen uw twee vrienden, want gijlieden hebt niet
14 Job 41:10 | hij gebeden had voor zijn vrienden; en de HEERE vermeerderde
15 Psa 39:12 | Mijn liefhebbers en mijn vrienden staan van tegenover mijn
16 Psa 122:8 | mijner broederen en mijner vrienden wil, zal ik nu spreken,
17 Spre 18:24| 24 Een man, die vrienden heeft, heeft zich vriendelijk
18 Spre 19:4 | Het goed brengt veel vrienden toe; maar de arme wordt
19 Spre 19:7 | hoeveel te meer gaan zijn vrienden verre van hem! Hij loopt
20 Hoo 5:1 | melk gedronken. Eet, vrienden! drinkt, en wordt dronken,
21 Jer 20:6 | worden, gij en al uw vrienden, denwelken gij valselijk
22 Klaa 1:2 | haar liefhebbers; al haar vrienden hebben trouwelooslijk met
23 Zac 3:8 | hogepriester! gij en uw vrienden, die voor uw aangezicht
24 Luk 7:6 | over honderd tot Hem enige vrienden, en zeide tot Hem: Heere,
25 Luk 12:4 | 4 En Ik zeg u, Mijn vrienden: Vreest u niet voor degenen,
26 Luk 14:12 | houden, zo roep niet uw vrienden, noch uw broeders, noch
27 Luk 15:6 | huis komende, roept hij de vrienden en de geburen samen, zeggende
28 Luk 15:29 | gegeven, opdat ik met mijn vrienden mocht vrolijk zijn. ~
29 Luk 16:9 | zeg ulieden: Maakt uzelven vrienden uit den onrechtvaardigen
30 Luk 21:16 | en broeders, en magen, en vrienden; en zij zullen er sommigen
31 Luk 23:12 | werden Pilatus en Herodes vrienden met elkander; want zij waren
32 Joha 15:13| zijn leven zette voor zijn vrienden. ~
33 Joha 15:14| 14 Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebiede. ~
34 Joha 15:15| heer doet; maar Ik heb u vrienden genoemd; want al wat Ik
35 Hand 5:24| maagschap en bijzonderste vrienden. ~
36 Hand 13:31| oversten van Azie, die hem vrienden waren, zonden tot hem, en
37 Hand 21:3 | handelende, liet hem toe tot de vrienden te gaan, om van hen bezorgd
38 3Joh 1:15| 15 Vrede zij u. De vrienden groeten u. Groet de vrienden
39 3Joh 1:15| vrienden groeten u. Groet de vrienden met name.~ ~
|