Book Chapter: Verse
1 Gen 40:22 | verlaten; indien hij zijn vader verlaat, zo zal hij sterven. ~
2 Num 10:31 | 31 En hij zeide: Verlaat ons toch niet; want dewijl
3 Deu 12:19 | dat gij den Leviet niet verlaat, al uw dagen in uw land. ~
4 1Kro 29:9 | worden; maar indien gij Hem verlaat, Hij zal u tot in eeuwigheid
5 2Kro 16:2 | worden; maar zo gij Hem verlaat, Hij zal u verlaten. ~
6 Job 20:13 | spaart, en hetzelve niet verlaat, maar dat in het midden
7 Psa 10:14 | het in Uw hand geve; op U verlaat zich de arme, Gij zijt geweest
8 Psa 27:9 | geweest, begeef mij niet, en verlaat mij niet, o God mijns heils! ~
9 Psa 38:8 | He. Laat af van toorn, en verlaat de grimmigheid; ontsteek
10 Psa 39:22 | 22 Verlaat mij niet, o HEERE, mijn
11 Psa 71:9 | den tijd des ouderdoms; verlaat mij niet, terwijl mijn kracht
12 Psa 71:18 | ouderdom en grijsheid daar is, verlaat mij niet, o God, totdat
13 Psa 119:8 | Uw inzettingen bewaren; verlaat mij niet al te zeer. ~
14 Spre 1:8 | de tucht uws vaders, en verlaat de leer uwer moeder niet; ~
15 Spre 2:17| leidsman harer jonkheid verlaat, en het verbond haars Gods
16 Spre 4:2 | ulieden goede leer geve, verlaat mijn wet niet. ~
17 Spre 4:6 | 6 Verlaat ze niet, en zij zal u behoeden;
18 Spre 6:20| het gebod uws vaders, en verlaat de wet uwer moeder niet. ~
19 Spre 9:6 | 6 Verlaat de slechtigheden, en leeft;
20 Spre 10:17| maar die de bestraffing verlaat, doet dwalen. ~
21 Spre 15:10| voor dengene die het pad verlaat; en die de bestraffing haat,
22 Spre 17:14| water opening geeft; daarom verlaat den twist, eer hij zich
23 Spre 27:10| 10 Verlaat uw vriend, noch den vriend
24 Pred 10:4 | heersers tegen u oprijst, verlaat uw plaats niet; want het
25 Jes 59:2 | het recht zijns Gods niet verlaat, vragen zij Mij naar de
26 Jer 2:17 | doordien gij den HEERE, uw God, verlaat, ten tijde als Hij u op
27 Jer 2:19 | dat gij den HEERE, uw God, verlaat, en Mijn vreze niet bij
28 Jer 3:1 | Zo een man zijn huisvrouw verlaat, en zij gaat van hem, en
29 Jer 14:9 | zijn naar Uw Naam genoemd, verlaat ons niet. ~
30 Jer 48:28 | 28 Verlaat de steden, en woont in de
31 Jer 51:9 | maar zij is niet genezen; verlaat haar dan, en laat ons een
32 Matt 19:9 | u, dat zo wie zijn vrouw verlaat, anders dan om hoererij,
33 Mark 10:11| tot hen: Zo wie zijn vrouw verlaat, en een andere trouwt, die
34 Luk 14:33 | iegelijk van u, die niet verlaat alles, wat hij heeft, die
35 Luk 15:4 | een van die verliezende, verlaat niet de negen en negentig
36 Luk 16:18 | iegelijk, die zijn vrouw verlaat, en een andere trouwt, die
37 Joha 10:12| ziet den wolf komen, en verlaat de schapen, en vliedt; en
38 Joha 16:28| wereld gekomen; wederom verlaat Ik de wereld, en ga heen
|