Book Chapter: Verse
1 Exo 22:9 | ezel, over klein vee, over kleding, over al het verlorene,
2 Num 31:20 | 20 Ook zult gij alle kleding, en alle gereedschap van
3 Deu 8:4 | 4 Uw kleding is aan u niet verouderd,
4 Deu 10:18 | liefheeft, dat Hij hem brood en kleding geve. ~
5 Deu 22:3 | alzo zult gij doen aan zijn kleding, ja, alzo zult gij doen
6 2Sa 1:24 | goud deed dragen over uw kleding. ~
7 2Sa 12:20 | zich, en veranderde zijn kleding, en ging in het huis des
8 2Kon 10:22| alle dienaren van Baal de kleding uit. En hij bracht voor
9 2Kon 10:22| En hij bracht voor hen de kleding uit. ~
10 Job 24:7 | laten zij vernachten zonder kleding, die geen deksel heeft tegen
11 Job 27:16 | zal hebben als stof, en kleding bereid als leem; ~
12 Job 31:19 | omkomen, omdat hij zonder kleding was, en dat de nooddruftige
13 Job 37:9 | Toen Ik de wolk tot haar kleding stelde, en de donkerheid
14 Psa 45:14 | verheerlijkt inwendig; haar kleding is van gouden borduursel. ~
15 Spre 27:26| lammeren zullen zijn tot uw kleding, en de bokken de prijs des
16 Spre 31:22| zich tapijtsieraad; haar kleding is fijn linnen en purper. ~
17 Spre 31:25| en heerlijkheid zijn haar kleding; en zij lacht over den nakomenden
18 Jes 60:17 | der wraak trok Hij aan tot kleding, en Hij deed den ijver aan
19 Jer 10:9 | hemelsblauw en purper is hun kleding, een werk der wijzen
20 Eze 16:13 | met goud en zilver, en uw kleding was fijn linnen, en zijde,
21 Eze 18:7 | geeft, en den naakte met kleding bedekt; ~
22 Eze 18:16 | geeft, en den naakte met kleding bedekt; ~
23 Zep 1:8 | kleden met vreemde kleding. ~
24 Matt 2:27| dezelve Johannes had zijn kleding van kemelshaar, en een lederen
25 Matt 6:25| voedsel, en het lichaam dan de kleding? ~
26 Matt 6:28| zijt gij bezorgd voor de kleding? Aanmerkt de lelien des
27 Matt 27:35| hebben het lot over Mijn kleding geworpen. ~
28 Matt 28:3 | gelijk een bliksem, en zijn kleding wit gelijk sneeuw. ~
29 Luk 7:25 | Ziet, die in heerlijke kleding en wellust zijn, die zijn
30 Luk 9:29 | aangezichts veranderd, en Zijn kleding wit en zeer blinkende. ~
31 Luk 12:23 | voedsel, en het lichaam dan de kleding. ~
32 Joha 19:24| zich verdeeld, en over Mijn kleding hebben zij het lot geworpen.
33 Hand 1:10| stonden bij hen in witte kleding; ~
34 Hand 14:33| niemands zilver, of goud, of kleding begeerd. ~
35 1Tim 2:9 | of paarlen, of kostelijke kleding; ~
36 Jako 2:2 | vinger, in een sierlijke kleding, en er kwam ook een arm
37 Jako 2:2 | arm man in met een slechte kleding; ~
38 Jako 2:3 | dengene, die de sierlijke kleding draagt, en tot hem zeggen:
|