Book Chapter: Verse
1 Deu 9:28 | ons hebt uitgevoerd, niet zegge: Omdat ze de HEERE niet
2 Deu 33:27 | vijand voor uw aangezicht, en zegge: Verdelg! ~
3 1Sa 16:16 | 16 Onze heer zegge toch tot uw knechten, die
4 2Sa 7:26 | tot in eeuwigheid, dat men zegge: De HEERE der heirscharen
5 2Sa 13:32 | antwoordde en zeide: Mijn heer zegge niet, dat zij al de jongelingen,
6 1Kon 1:36| koning, en zeide: Amen; alzo zegge de HEERE, de God van mijn
7 1Kon 22:8 | Josafat zeide: De koning zegge niet alzo! ~
8 2Kon 4:24| tenzij dan dat ik het u zegge. ~
9 2Kon 9:17| hunlieden tegemoet, en dat hij zegge: Is het vrede? ~
10 1Kro 16:31| dat men onder de heidenen zegge: De HEERE regeert. ~
11 1Kro 17:24| tot in eeuwigheid, dat men zegge: De HEERE der heirscharen,
12 2Kro 19:7 | Josafat zeide: de koning zegge niet alzo. ~
13 Psa 13:5 | 5Opdat niet mijn vijand zegge: Ik heb hem overmocht; mijn
14 Psa 45:2 | geeft een goede rede op; ik zegge mijn gedichten uit van een
15 Psa 106:48 | eeuwigheid; en al het volk zegge: Amen, Hallelujah! ~ ~ ~ ~
16 Psa 118:2 | 2 Dat Israel nu zegge, dat Zijn goedertierenheid
17 Psa 118:3 | 3 Het huis van Aaron zegge nu, dat Zijn goedertierenheid
18 Psa 124:1 | Die bij ons geweest is, zegge nu Israel, ~
19 Psa 129:1 | benauwd van mijn jeugd af, zegge nu Israel; ~
20 Spre 25:7 | is beter, dat men tot u zegge: Kom hier bovenaan, dan
21 Spre 30:9 | dan niet verloochene, en zegge: Wie is de HEERE? of dat
22 Jes 43:9 | worden, en men het hore en zegge: Het is de waarheid. ~
23 Jes 57:3 | gescheiden; en de gesnedene zegge niet: Ziet, ik ben
24 Jer 29:22 | die in Babel zijn, dat men zegge: De HEERE stelle u als Zedekia,
25 Jer 44:26 | zal genoemd worden, die zegge: Zo waarachtig als de Heere
26 Jer 51:35 | aangedaan, zij op Babel! zegge de inwoneres van Sion; en
27 Jer 51:35 | de inwoners van Chaldea! zegge Jeruzalem. ~
28 Eze 14:17 | brenge over datzelve land, en zegge: Zwaard! ga door, door dat
29 Dan 2:7 | male, en zeiden: De koning zegge zijn knechten den droom,
30 Joe 3:10 | sikkelen tot spiesen; de zwakke zegge: Ik ben een held. ~
31 Luk 14:9 | hem genood heeft, tot u zegge: Geef dezen plaats; en gij
32 Luk 14:10 | genood heeft, hij tot u zegge: Vriend, ga hoger op. Alsdan
33 Joha 8:25| den beginne ulieden ook zegge. ~
34 1Kor 1:15| 15 Opdat niet iemand zegge, dat ik in mijn naam gedoopt
35 File 1:19| betalen; opdat ik u niet zegge, dat gij ook uzelven mij
36 Jako 1:13| als hij verzocht wordt, zegge: Ik word van God verzocht;
37 Open 22:17| Kom! En die het hoort, zegge: Kom! En die dorst heeft,
|