Book Chapter: Verse
1 Gen 10:6 | zijn: Cusch en Mitsraim, en Put, en Kanaan. ~
2 Gen 15:14 | 14 Daarom noemde men dien put, den put Lachai-Roi; ziet,
3 Gen 15:14 | noemde men dien put, den put Lachai-Roi; ziet, hij is
4 Gen 20:30 | getuigenis zij, dat ik dezen put gegraven heb. ~
5 Gen 23:20 | en liep weder naar den put om te putten, en zij putte
6 Gen 23:62 | van daar men komt tot den put Lachai-Roi; en hij woonde
7 Gen 23:78 | zegende; en Izak woonde bij de put Lachai-Roi. ~
8 Gen 24:19 | en zij vonden aldaar een put van levend water. ~
9 Gen 24:20 | noemde hij de naam van die put Esek, omdat zij met hem
10 Gen 24:21 | Toen groeven zij een andere put, en daar twistten zij ook
11 Gen 24:22 | daar, en groef een andere put, en zij twistten over dien
12 Gen 24:25 | knechten groeven daar een put. ~
13 Gen 27:2 | toe, en ziet, er was een put in het veld; en ziet, er
14 Gen 27:2 | nederliggende; want uit dien put drenkten zij de kudden;
15 Gen 27:2 | steen op den mond van dien put. ~
16 Gen 27:3 | weder op den mond van dien put, op zijn plaats. ~
17 Lev 11:36 | 36 Doch een fontein, of put van vergadering der wateren,
18 Num 21:16 | zij naar Beer. Dit is de put, van welken de HEERE tot
19 Num 21:17 | dit lied: Spring op, gij put, zingt daarvan bij beurte! ~
20 Num 21:18 | 18 Gij put, dien de vorsten gegraven
21 2Sa 17:18 | te Bahurim, dewelke een put had in zijn voorhof, en
22 2Sa 17:19 | deksel over het opene van den put, en strooide gort daarop.
23 2Sa 17:21 | zo klommen zij uit den put, en gingen henen en boodschapten
24 1Kro 1:8 | waren Cusch en Mitsraim, Put, en Kanaan. ~
25 Psa 55:24 | die doen nederdalen in den put des verderfs; de mannen
26 Psa 69:16 | verslinden; en laat den put zijn mond over mij niet
27 Spre 23:27| vreemde vrouw is een enge put. ~
28 Hoo 4:15 | O fontein der hoven, put der levende wateren, die
29 Jes 24:22 | gelijk de gevangenen in een put, en zij zullen besloten
30 Eze 30:5 | 5 Morenland, en Put, en Lud, en al de gemengde
31 Nah 3:9 | macht, en er was geen einde; Put en Lybea waren tot uw hulp. ~
32 Luk 14:5 | os van ulieden zal in een put vallen, en die hem niet
33 Joha 4:11| om mede te putten, en de put is diep; van waar hebt Gij
34 Joha 4:12| vader Jakob, die ons den put gegeven heeft, en hijzelf
35 Open 9:1 | gegeven de sleutel van den put des afgronds. ~
36 Open 9:2 | 2 En zij heeft den put des afgronds geopend; en
37 Open 9:2 | is rook opgegaan uit den put, als rook eens groten ovens;
|