Book Chapter: Verse
1 Exo 15:1 | is hogelijk verheven! Het paard en zijn ruiter heeft Hij
2 Exo 15:19 | 19 Want Farao's paard, met zijn wagen, met zijn
3 Exo 15:21 | verheven! Hij heeft het paard met zijn ruiter in de zee
4 1Kon 10:29| sikkelen zilvers, en een paard voor honderd en vijftig;
5 1Kon 20:20| van Syrie, ontkwam op een paard, met enige ruiteren. ~
6 2Kon 9:18| 18 En de ruiter te paard toog heen hem tegemoet,
7 2Kon 9:19| hij een anderen ruiter te paard; en als deze tot hen gekomen
8 2Kro 1:17| sikkelen zilvers, en een paard voor eenhonderd en vijftig;
9 Est 30:8 | pleegt aan te trekken, en het paard, waarop de koning pleegt
10 Est 30:9 | men zal dat kleed en dat paard geven in de hand van een
11 Est 30:9 | heeft; en men zal hem op dat paard doen rijden door de straten
12 Est 30:10 | neem dat kleed, en dat paard, gelijk als gij gesproken
13 Est 30:11 | Haman nam dat kleed en dat paard, en trok het kleed Mordechai
14 Est 49:3 | door de hand der lopers te paard, rijdende op snelle kemelen,
15 Job 38:21 | hoogte; zij belacht het paard en zijn rijder. ~
16 Job 38:22 | 22 Zult gij het paard sterkte geven? Kunt gij
17 Psa 32:9 | 9 Weest niet gelijk een paard, gelijk een muilezel, hetwelk
18 Psa 33:17 | 17 Het paard feilt ter overwinning, en
19 Psa 34:17 | 17 Het paard feilt ter overwinning, en
20 Psa 76:7 | Jakob! is samen wagen en paard in slaap gezonken. ~
21 Spre 21:31| 31 Het paard wordt bereid tegen den dag
22 Spre 26:3 | Een zweep is voor het paard, een toom voor den ezel,
23 Pred 10:7 | Ik heb knechten te paard gezien, en vorsten, gaande
24 Jes 64:13 | door de afgronden; als een paard in de woestijn, struikelden
25 Jer 8:6 | loop, gelijk een onbesuisd paard in den strijd.
26 Jer 51:21 | Ik in stukken slaan het paard en zijn ruiter; en door
27 Eze 23:23 | vermaarde lieden, die allen te paard rijden. ~
28 Amos 2:15| bevrijden; ook zal, die te paard rijdt, zijn ziel niet bevrijden. ~
29 Zac 1:8 | Man rijdende op een rood paard, en Hij stond tussen de
30 Zac 10:3 | hen stellen, gelijk het paard Zijner majesteit in den
31 Open 6:2 | ik zag, en ziet, een wit paard, en Die daarop zat, had
32 Open 6:4 | 4 En een ander paard ging uit, dat rood was;
33 Open 6:5 | zag, en ziet, een zwart paard, en die daarop zat, had
34 Open 6:8 | ik zag, en ziet, een vaal paard, en die daarop zat, zijn
35 Open 19:11| geopend; en ziet, een wit paard, en Die op hetzelve zat,
36 Open 19:19| voeren tegen Hem, Die op het paard zat, en tegen Zijn heirlegers. ~
37 Open 19:21| zwaard Desgenen, Die op het paard zat, hetwelk uit Zijn mond
|