Book Chapter: Verse
1 Num 15:12 | zult gij alzo doen met elkeen, naar hun getal. ~
2 1Kon 8:59| recht van Zijn volk Israel, elkeen dagelijks op zijn dag. ~
3 1Kon 20:24| zaak: Doe de koningen weg, elkeen uit zijn plaats, en stel
4 Job 6:20 | worden beschaamd, omdat elkeen vertrouwde; als zij daartoe
5 Job 12:7 | vraag toch de beesten, en elkeen van die zal het u leren;
6 Job 20:11 | verborgene zonden zijn; van welke elkeen met hem op het stof nederliggen
7 Job 39:17 | schaduwachtige bomen bedekken hem, elkeen met zijn schaduw; de beekwilgen
8 Job 40:6 | zijn zijn sterke schilden, elkeen gesloten als met een nauwdrukkend
9 Job 40:14 | zijn vlees kleven samen; elkeen is vast in hem, het wordt
10 Psa 119:137| Gij zijt rechtvaardig, en elkeen Uwer oordelen is recht. ~
11 Spre 3:18| dengenen, die ze aangrijpen, en elkeen, die ze vasthoudt, wordt
12 Spre 3:35| zullen eer beerven; maar elkeen der zotten neemt schande
13 Spre 15:22| veelheid der raadslieden zal elkeen bestaan. ~
14 Spre 16:13| welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben dien,
15 Spre 27:16| 16 Elkeen, die haar verbergt, zou
16 Jes 2:18 | 18 En elkeen der afgoden zal ganselijk
17 Jes 10:4 | 4 Dat elkeen zich niet zou buigen onder
18 Jes 57:11 | keren zich naar hun weg, elkeen naar zijn gewin, elk
19 Eze 1:6 | 6 En elkeen had vier aangezichten; insgelijks
20 Eze 1:6 | aangezichten; insgelijks had elkeen van hen vier vleugelen. ~
21 Eze 1:9 | als zij gingen; zij gingen elkeen recht uit voor zijn aangezicht
22 Eze 1:11 | vleugelen opwaarts verdeeld; elkeen had er twee samengevoegd
23 Eze 1:12 | 12 En zij gingen elkeen rechtuit voor zijn aangezicht
24 Eze 9:1 | opzieners der stad naderen, en elkeen met zijn verdervend wapen
25 Eze 9:2 | is naar het noorden, en elkeen met zijn verpletterend wapen
26 Eze 10:13 | Aangaande de raderen, elkeen derzelve werd voor mijn
27 Eze 10:14 | 14 En elkeen had vier aangezichten; het
28 Eze 10:19 | waren tegenover hen; en elkeen stond aan de deur der
29 Eze 10:21 | 21 Elkeen had vier aangezichten, en
30 Eze 10:21 | had vier aangezichten, en elkeen had vier vleugelen; en de
31 Eze 11:5 | huis Israels! want Ik weet elkeen der dingen, die in uw geest
32 Mic 2:9 | Mijns volks verdrijft gij, elkeen uit het huis van haar vermakingen;
33 Zac 11:6 | zal de mensen overleveren, elkeen in de hand zijns naasten,
34 Mal 2:2 | vervloeken; ja, Ik heb ook alrede elkeen derzelve vervloekt, omdat
35 Rom 12:5 | lichaam in Christus, maar elkeen zijn wij elkanders leden. ~
36 Efez 4:7 | 7 Maar aan elkeen van ons is de genade gegeven,
37 Open 4:8 | En de vier dieren hadden elkeen voor zichzelven zes vleugelen
|