Book Chapter: Verse
1 1Kon 1:45| gezalfd, en zijn van daar blijde opgetogen, zodat de stad
2 1Kon 4:20| etende, en drinkende, en blijde zijnde. ~
3 1Kon 8:66| gingen zij naar hun tenten, blijde en goedsmoeds over al het
4 2Kon 11:14| al het volk des lands was blijde, en blies met trompetten.
5 2Kon 11:20| al het volk des lands was blijde, en de stad werd stil, nadat
6 2Kro 7:41| gunstgenoten over het goede blijde zijn. ~
7 2Kro 8:10| volk gaan tot hun hutten, blijde en goedsmoeds over het goede,
8 2Kro 23:26| al het volk des lands was blijde, en blies met de trompetten;
9 2Kro 23:34| al het volk des lands was blijde, en de stad werd stil, nadat
10 Job 3:22 | 22 Die blijde zijn tot opspringens toe,
11 Job 22:19 | rechtvaardigen zagen het, en waren blijde, en de onschuldige bespotte
12 Job 31:25 | 25 Zo ik blijde ben geweest, omdat mijn
13 Psa 48:12 | 12 Laat de berg Sion blijde zijn; laat de dochteren
14 Psa 105:38 | 38 Egypte was blijde, als zij uittrokken, want
15 Psa 113:9 | wonen met een huisgezin, een blijde moeder van kinderen. Hallelujah! ~
16 Spre 2:14| 14 Die blijde zijn in het kwaad doen,
17 Spre 15:13| hart zal het aangezicht blijde maken; maar door de smart
18 Spre 23:15| hart wijs is, mijn hart zal blijde zijn, ja, ik. ~
19 Spre 29:6 | rechtvaardige juicht en is blijde. ~
20 Pred 8:15| eten, en te drinken, en blijde te zijn; want dat zal hem
21 Jes 9:2 | gemaakt; zij zullen nochtans blijde wezen voor Uw aangezicht,
22 Jes 62:1 | Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den
23 Jes 66:13 | Mijn knechten zullen blijde zijn, doch gijlieden zult
24 Eze 7:12 | genaakt; de koper zij niet blijde, en de verkoper bedrijve
25 Joe 2:21 | land! verheug u, en wees blijde; want de HEERE heeft grote
26 Joe 2:23 | Sion! verheugt u en zijt blijde in den HEERE, uw God; want
27 Amos 6:13| 13 Gij, die blijde zijt over een nietig ding;
28 Zep 3:14 | Sions, juich, Israel; wees blijde, en spring op van vreugde
29 Luk 15:6 | zeggende tot hen: Weest blijde met mij; want ik heb mijn
30 Luk 15:9 | geburinnen samen, zeggende: Weest blijde met mij; want ik heb den
31 Luk 15:32 | behoorde dan vrolijk en blijde te zijn; want deze uw broeder
32 Joha 11:15| 15 En Ik ben blijde om uwentwil, dat Ik daar
33 1Kor 7:30| als niet wenende; en die blijde zijn, als niet blijde zijnde;
34 1Kor 7:30| die blijde zijn, als niet blijde zijnde; en die kopen, als
35 2Kor 6:10| droevig zijnde, doch altijd blijde; als arm, doch velen rijk
36 2Kor 13:11| 11 Voorts, broeders, zijt blijde, wordt volmaakt, zijt getroost,
37 Open 19:7 | 7 Laat ons blijde zijn, en vreugde bedrijven,
|