Book Chapter: Verse
1 2Sa 13:13 | 13 Want ik, waarhenen zou ik mijn schande brengen?
2 1Kon 21:18| den wijngaard van Naboth, waarhenen hij afgegaan is, om dien
3 Spre 17:8 | een aangenaam gesteente; waarhenen het zich zal wenden, zal
4 Jer 1:7 | Ik ben jong; want overal, waarhenen Ik u zenden zal, zult gij
5 Jer 15:2 | zij tot u zullen zeggen: Waarhenen zullen wij uitgaan? dat
6 Jer 16:15 | noorden, en uit al de landen waarhenen Hij hen gedreven had! want
7 Jer 19:14 | Jeremia van Tofeth kwam, waarhenen hem de HEERE gezonden had,
8 Jer 22:12 | Maar in de plaats, waarhenen zij hem gevankelijk hebben
9 Jer 23:3 | vergaderen uit al de landen, waarhenen Ik ze verdreven heb; en
10 Jer 24:9 | in al de plaatsen, waarhenen Ik hen gedreven zal hebben; ~
11 Jer 29:7 | zoekt den vrede der stad, waarhenen Ik u gevankelijk heb doen
12 Jer 29:14 | en uit al de plaatsen, waarhenen Ik u gedreven heb,
13 Jer 30:11 | maken met al de heidenen, waarhenen Ik u verstrooid heb; maar
14 Jer 32:37 | vergaderen uit al de landen, waarhenen Ik hen zal verdreven hebben
15 Jer 40:4 | land is voor uw aangezicht, waarhenen het goed en recht in uw
16 Jer 40:12 | weder uit al de plaatsen, waarhenen zij gedreven waren, en kwamen
17 Jer 46:28 | maken met al de heidenen, waarhenen Ik u gedreven zal hebben,
18 Jer 49:36 | en er zal geen volk zijn, waarhenen Elams verdrevenen niet
19 Eze 1:12 | voor zijn aangezicht henen; waarhenen de geest was om te gaan,
20 Eze 1:20 | 20 Waarhenen de geest was om te gaan,
21 Eze 1:20 | om te gaan, gingen zij, waarhenen de geest was om te gaan;
22 Eze 4:13 | eten onder de heidenen, waarhenen Ik hen verdrijven zal. ~
23 Eze 12:16 | vertellen onder de heidenen, waarhenen zij komen zullen, en
24 Eze 20:29 | hen: Wat is die hoogte, waarhenen gij gaat? Nochtans is de
25 Eze 21:16 | schik u, keer u linksom, waarhenen uw aangezicht gesteld is. ~
26 Eze 29:13 | vergaderen uit de volken, waarhenen zij verstrooid zijn geworden. ~
27 Eze 34:12 | uit al de plaatsen, waarhenen zij verstrooid zijn, ten
28 Eze 36:20 | tot de heidenen kwamen, waarhenen zij getogen waren, ontheiligden
29 Eze 36:21 | ontheiligde onder de heidenen, waarhenen zij gekomen waren. ~
30 Eze 36:22 | onder de heidenen, waarhenen gij gekomen zijt. ~
31 Eze 37:21 | het midden der heidenen, waarhenen zij getogen zijn, en zal
32 Eze 47:9 | die er wemelt, overal, waarhenen een der twee beken zal komen,
33 Eze 47:9 | en het zal leven, alles, waarhenen deze beek zal komen. ~
34 Joe 3:7 | opwekken uit de plaats, waarhenen gij ze hebt verkocht; en
35 Zac 5:10 | Engel, Die met mij sprak: Waarhenen brengen zij deze efa? ~
36 Jako 3:4 | van een zeer klein roer, waarhenen ook de begeerte des stuurders
|