Book Chapter: Verse
1 Gen 28:15 | 15 Zijn wij niet vreemden van hem geacht? Want hij
2 Lev 22:12 | des priesters dochter een vreemden man zal toebehoren, zij
3 Lev 22:25 | zult ook uit de hand des vreemden van al deze dingen uw God
4 Deu 17:15 | vermogen over u te zetten een vreemden man, die uw broeder niet
5 Deu 25:5 | des verstorvenen aan geen vreemden man daarbuiten geworden;
6 Deu 31:16 | nahoereren de goden der vreemden van dat land, waar het naar
7 2Sa 1:13 | Ik ben de zoon van een vreemden man, van een Amalekiet. ~
8 2Sa 22:45 | 45 Vreemden hebben zich mij geveinsdelijk
9 2Sa 22:46 | 46 Vreemden zijn vervallen, en hebben
10 2Kro 15:3 | Want hij nam de altaren der vreemden, en de hoogten weg, en brak
11 Neh 9:2 | scheidde zich af van alle vreemden. En zij stonden, en deden
12 Neh 13:30 | reinigde ik hen van alle vreemden; en ik bestelde de wachten
13 Psa 18:45 | hebben zij mij gehoorzaamd; vreemden hebben zich mij geveinsdelijk
14 Psa 18:46 | 46 Vreemden zijn vervallen, en hebben
15 Psa 44:21 | en onze handen tot een vreemden God uitgebreid. ~
16 Psa 54:5 | 5Want vreemden staan tegen mij op, en tirannen
17 Psa 81:10 | en gij zult u voor geen vreemden god nederbuigen. ~
18 Psa 109:11 | wat hij heeft, en dat de vreemden zijn arbeid roven. ~
19 Psa 144:7 | wateren, uit de hand der vreemden; ~
20 Psa 144:11 | red mij van de hand der vreemden, welker mond leugen spreekt,
21 Spre 5:10| 10 Opdat de vreemden zich niet verzadigen van
22 Jes 1:7 | verbrand; uw land verteren de vreemden in uw tegenwoordigheid,
23 Jes 1:7 | een omkering door de vreemden. ~
24 Jes 2:6 | aan de kinderen der vreemden tonen zij hun behagen. ~
25 Jes 57:6 | 6 En de vreemden, die zich tot den HEERE
26 Jes 61:10 | 10 En de vreemden zullen uw muren bouwen,
27 Jes 62:5 | en uw kudden weiden; en vreemden zullen uw akkerlieden en
28 Jes 63:8 | uw vijanden, en indien de vreemden zullen drinken uw most,
29 Jer 2:21 | verbasterde ranken van een vreemden wijnstok? ~
30 Jer 2:25 | hoop; neen, want ik heb de vreemden lief, en die zal ik nawandelen! ~
31 Jer 3:13 | wegen verstrooid hebt tot de vreemden, onder allen groenen boom,
32 Jer 8:19 | beelden, met ijdelheden der vreemden? ~
33 Jer 30:8 | banden verscheuren zal; en vreemden zullen zich niet meer
34 Eze 7:21 | Ik zal het in de hand der vreemden overgeven ten roof, en den
35 Eze 11:9 | overgeven in de hand der vreemden; en Ik zal recht onder u
36 Eze 16:32 | in plaats van haar man de vreemden aan. ~
37 Eze 28:7 | Daarom zie, Ik zal vreemden over u brengen, de tirannigste
38 Eze 28:10 | sterven; door de hand der vreemden; want Ik heb het gesproken,
39 Eze 30:12 | verwoesten door de hand der vreemden: Ik, de HEERE, heb
40 Eze 31:12 | 12 En vreemden, de tirannigste der heidenen,
41 Eze 44:7 | 7 Dewijl gijlieden vreemden hebt ingebracht, onbesnedenen
42 Dan 11:39 | der sterkten maken met den vreemden god; dengenen, die hij kennen
43 Hos 7:9 | 9 Vreemden verteren zijn kracht, en
44 Hos 8:7 | of het misschien maakte, vreemden zullen het verslinden. ~
45 Joe 3:17 | een heiligheid zijn, en vreemden zullen niet meer door
46 Oba 1:11 | gevangen voerden, en de vreemden tot zijn poorten introkken,
47 Mal 2:11 | heeft de dochters eens vreemden gods getrouwd. ~
48 Matt 17:25| van hun zonen, of van de vreemden? ~
49 Matt 17:26| Petrus zeide tot Hem: Van de vreemden. Jezus zeide tot hem: Zo
50 Joha 10:5 | overmits zij de stem des vreemden niet kennen. ~
51 Heb 11:34 | geworden zijn, heirlegers der vreemden op de vlucht hebben gebracht; ~
|