Book Chapter: Verse
1 Gen 5:27 | Methusalach negenhonderd negen en zestig jaren; en hij
2 Gen 11:19 | gewonnen had, tweehonderd en negen jaren; en hij gewon zonen
3 Gen 11:24 | 24 En Nahor leefde negen en twintig jaren, en gewon
4 Gen 16:1 | 1 Als nu Abram negen en negentig jaren oud was,
5 Gen 16:24 | 24 En Abraham was oud negen en negentig jaren, als hem
6 Exo 38:24 | goud des beweegoffers, was negen en twintig talenten, en
7 Lev 24:8 | dagen der zeven jaarweken u negen en veertig jaren zullen
8 Num 1:23 | den stam van Simeon waren negen en vijftig duizend en driehonderd. ~
9 Num 2:13 | en zijn getelden waren negen en vijftig duizend en driehonderd. ~
10 Num 29:26 | 26 En op den vijfden dag: negen varren, twee rammen, en
11 Num 33:13 | hetwelk de HEERE aan de negen stammen en den halven stam
12 Deu 3:11 | Rabba der kinderen Ammons? Negen ellen is haar lengte, en
13 Joz 13:7 | land tot een erfdeel aan de negen stammen, en aan den halven
14 Joz 14:2 | geboden had, aangaande de negen stammen en den halven stam. ~
15 Joz 15:32 | Rimmon. Al deze steden zijn negen en twintig en haar dorpen. ~
16 Joz 15:44 | Kehila, en Achzib, en Mareza; negen steden en haar dorpen. ~
17 Joz 15:54 | die is Hebron, en Zior; negen steden en haar dorpen. ~
18 Joz 21:16 | Beth-Semes en haar voorsteden; negen steden van deze twee stammen. ~
19 2Sa 24:8 | ganse land; en ten einde van negen maanden en twintig dagen
20 2Kon 15:2 | koning werd, en regeerde negen en twintig jaren te Jeruzalem;
21 2Kon 16:13| Jabes, werd koning, in het negen en dertigste jaar van Uzzia,
22 2Kon 16:17| 17 In het negen en dertigste jaar van Azaria,
23 2Kon 19:1 | te Samaria, en regeerde negen jaren.
24 2Kon 20:2 | koning werd, en hij regeerde negen en twintig jaren te Jeruzalem,
25 1Kro 3:8 | en Eljada, en Elifelet, negen. ~
26 2Kro 17:12| 12 Asa nu werd, in het negen en dertigste jaar van zijn
27 2Kro 25:1 | werd koning, en regeerde negen en twintig jaren te Jeruzalem;
28 2Kro 29:1 | oud zijnde, en regeerde negen en twintig jaren te Jeruzalem;
29 Ezra 1:9 | duizend zilveren bekkens, negen en twintig messen; ~
30 Ezra 2:42| deze allen waren honderd negen en dertig. ~
31 Neh 11:1 | Jeruzalem zou wonen, en negen delen in de andere steden. ~
32 Matt 18:12| afgedwaald ware, zal hij niet de negen en negentig laten, en op
33 Matt 18:13| over hetzelve, dan over de negen en negentig, die niet afgedwaald
34 Luk 15:4 | verliezende, verlaat niet de negen en negentig in de woestijn,
35 Luk 15:7 | zich bekeert, meer dan over negen en negentig rechtvaardigen,
36 Luk 17:17 | geworden, en waar zijn de negen? ~
|