Book Chapter: Verse
1 Lev 21:18 | of te kort, of te lang in leden; ~
2 Lev 22:23 | lang of te verkrompen in leden, die zult gij tot een vrijwillig
3 Job 40:3 | 3 Ik zal zijn leden niet verzwijgen, noch het
4 Eze 8:16 | twintig mannen; hun achterste leden waren naar den tempel des
5 Matt 5:29| het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw gehele
6 Matt 5:30| het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw gehele
7 Rom 6:13 | 13 En stelt uwe leden niet der zonde tot wapenen
8 Rom 6:13 | geworden zijnde, en stelt uw leden Gode tot wapenen der gerechtigheid. ~
9 Rom 6:19 | wil; want gelijk gij uw leden gesteld hebt, om dienstbaar
10 Rom 6:19 | ongerechtigheid, alzo stelt nu uw leden, om dienstbaar te zijn der
11 Rom 7:5 | door de wet zijn, in onze leden, om den dood vruchten te
12 Rom 7:23 | zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de
13 Rom 7:23 | wet der zonde, die in mijn leden is. ~
14 Rom 12:4 | wij in een lichaam vele leden hebben, en de leden alle
15 Rom 12:4 | vele leden hebben, en de leden alle niet dezelfde werking
16 Rom 12:5 | elkeen zijn wij elkanders leden. ~
17 1Kor 6:15| gij niet, dat uw lichamen leden van Christus zijn? Zal ik
18 1Kor 6:15| Christus zijn? Zal ik dan de leden van Christus nemen, en maken
19 1Kor 6:15| Christus nemen, en maken ze leden ener hoer? Dat zij verre.
20 1Kor 12:12| lichaam een is, en vele leden heeft, en al de leden van
21 1Kor 12:12| vele leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam, vele
22 1Kor 12:14| niet een lid, maar vele leden. ~
23 1Kor 12:18| 18 Maar nu heeft God de leden gezet, een iegelijk van
24 1Kor 12:20| Maar nu zijn er wel vele leden, doch maar een lichaam. ~
25 1Kor 12:22| 22 Ja veeleer, de leden, die ons dunken de zwakste
26 1Kor 12:23| dunken de minst eerlijke leden des lichaams te zijn, denzelven
27 1Kor 12:23| aan; en onze onsierlijke leden hebben overvloediger versiering. ~
28 1Kor 12:25| het lichaam zij, maar de leden voor elkander gelijke zorg
29 1Kor 12:26| lid lijdt, zo lijden al de leden mede; hetzij dat een lid
30 1Kor 12:26| zo verblijden zich al de leden mede. ~
31 1Kor 12:27| lichaam van Christus, en leden in het bijzonder. ~
32 Efez 4:25| want wij zijn elkanders leden. ~
33 Efez 5:30| 30 Want wij zijn leden Zijns lichaams, van Zijn
34 Kol 3:5 | 5 Doodt dan uw leden, die op de aarde zijn, namelijk
35 Jako 3:6 | alzo is de tong onder onze leden gesteld, welke het gehele
36 Jako 4:1 | uw wellusten, die in uw leden strijd voeren? ~
|