Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
kajafas 9
kaken 2
kalach 2
kaleb 36
kaleb-efratha 1
kalebiet 1
kalen 2
Frequency    [«  »]
36 gered
36 have
36 hesbon
36 kaleb
36 kalf
36 kloeke
36 leden

Bijbel

IntraText - Concordances

kaleb

   Book Chapter: Verse
1 Num 13:6 | 6 Van de stam van Juda, Kaleb, de zoon van Jefunne. ~ 2 Num 13:30 | 30 Toen stilde Kaleb het volk voor Mozes, en 3 Num 14:6 | Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, zijnde 4 Num 14:24 | 24 Doch Mijn knecht Kaleb, omdat een andere geest 5 Num 14:30 | zou doen wonen, behalve Kaleb, de zoon van Jefunne, en 6 Num 14:38 | Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, bleven 7 Num 26:65 | van hen overgebleven, dan Kaleb, de zoon van Jefunne, en 8 Num 31:65 | 12 Behalve Kaleb, de zoon van Jefunne, den 9 Num 33:19 | mannen: van de stam van Juda, Kaleb, de zoon van Jefunne; ~ 10 Deu 1:36 | 36 Behalve Kaleb, de zoon van Jefunne; die 11 Joz 14:6 | tot Jozua, te Gilgal, en Kaleb, de zoon van Jefunne, de 12 Joz 14:13 | zegende hem Jozua, en hij gaf Kaleb, den zoon van Jefunne, Hebron 13 Joz 14:14 | 14 Daarom werd Hebron aan Kaleb, den zoon van Jefunne, den 14 Joz 15:13 | 13 Doch Kaleb, den zoon van Jefunne, had 15 Joz 15:14 | 14 En Kaleb verdreef van daar de drie 16 Joz 15:16 | 16 En Kaleb zeide: Wie Kirjath-Sefer 17 Joz 15:17 | van Kenaz, den broeder van Kaleb, nam haar in; en hij gaf 18 Joz 15:18 | den ezel af; toen sprak Kaleb tot haar: Wat is u? ~ 19 Joz 21:12 | haar dorpen, gaven zij aan Kaleb, den zoon van Jefunne, tot 20 Ric 1:12 | 12 En Kaleb zeide: Wie Kirjath-Sefer 21 Ric 1:13 | zoon van Kenaz, broeder van Kaleb, die jonger was dan hij; 22 Ric 1:13 | die jonger was dan hij; en Kaleb gaf hem Achsa, zijn dochter, 23 Ric 1:14 | den ezel af; toen zeide Kaleb tot haar: Wat is u? ~ 24 Ric 1:15 | waterwellingen. Toen gaf Kaleb haar hoge wellingen en lage 25 Ric 1:20 | En zij gaven Hebron aan Kaleb, gelijk als Mozes gesproken 26 Ric 3:9 | zoon van Kenaz, broeder van Kaleb, die jonger was dan hij. ~ 27 1Sa 30:14 | en tegen het zuiden van Kaleb; en wij hebben Ziklag met 28 1Kro 2:18| 18 Kaleb nu, de zoon van Hezron, 29 1Kro 2:19| gestorven was, zo nam zich Kaleb Efrath, die baarde hem Hur. ~ 30 1Kro 2:42| 42 De kinderen van Kaleb nu, den broeder van Jerahmeel, 31 1Kro 2:46| En Efa, het bijwijf van Kaleb, baarde Haran, en Moza, 32 1Kro 2:48| het bijwijf Maacha gewon Kaleb: Seber en Tirhana. ~ 33 1Kro 2:49| Gibea; en de dochter van Kaleb was Achsa. ~ 34 1Kro 2:50| Dit waren de kinderen van Kaleb, den zoon van Hur, den eerstgeborene 35 1Kro 4:15| 15 De kinderen van Kaleb nu, den zoon van Jefunne, 36 1Kro 6:56| en haar dorpen, gaven zij Kaleb, den zoon van Jefunne. ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License