Book Chapter: Verse
1 Gen 12:5 | broeders zoon, en al hun have, die zij verworven hadden,
2 Gen 13:6 | samen te wonen; want hun have was vele, zodat zij samen
3 Gen 14:11 | 11 En zij namen al de have van Sodom en Gomorra, en
4 Gen 14:12 | Abrams broeder, en zijn have, en trokken weg; want hij
5 Gen 14:16 | 16 En hij bracht alle have weder, en ook Lot zijn broeder
6 Gen 14:16 | zijn broeder en deszelfs have bracht hij weder, als ook
7 Gen 14:21 | de zielen; maar neem de have voor u. ~
8 Gen 14:38 | zij uittrekken met grote have. ~
9 Gen 28:18 | zijn vee weg, en al zijn have, die hij gewonnen had, het
10 Gen 33:7 | 7 Want hun have was te veel, om samen te
11 Gen 42:6 | zij namen hun vee, en hun have, die zij in het land Kanaan
12 Exo 22:8 | zijn hand aan zijns naasten have gelegd heeft. ~
13 Exo 22:11 | zijn hand aan zijns naasten have geslagen heeft; en derzelver
14 Num 16:32 | Korach toebehoorden, en al de have. ~
15 Num 31:79 | kinderen, onze vrouwen, onze have en al onze beesten zullen
16 Num 34:3 | hun beesten, en voor hun have, en voor al hun gedierte, ~
17 1Kro 28:31| dezen waren oversten over de have, die de koning David had. ~
18 1Kro 29:1 | en de oversten van alle have en vee des konings en zijner
19 2Kro 21:25| bij hen in menigte, zowel have en dode lichamen, als kostelijk
20 2Kro 22:14| uw vrouwen, en aan al uw have. ~
21 2Kro 22:17| daarin, en voerden alle have weg, die in het huis des
22 2Kro 22:34| uw vrouwen, en aan al uw have. ~
23 2Kro 22:37| daarin, en voerden alle have weg, die in het huis des
24 2Kro 31:3 | deel des konings van zijn have tot de brandofferen, tot
25 2Kro 32:29| want God gaf hem zeer grote have. ~
26 2Kro 35:7 | dit was van des konings have. ~
27 2Kro 36:7 | dit was van des konings have. ~
28 Ezra 1:4 | zilver, en met goud, en met have, en met beesten; benevens
29 Ezra 1:6 | zilveren vaten, met goud, met have, en met beesten, en met
30 Ezra 8:21| kinderkens, en voor al onze have. ~
31 Ezra 10:8 | en der oudsten, al zijn have zou verbannen zijn; en hij
32 Psa 112:3 | 3 He. In zijn huis zal have en rijkdom wezen; Vau. en
33 Spre 10:3 | rechtvaardigen niet hongeren; maar de have der goddelozen stoot Hij
34 Eze 38:12 | verzameld is, dat vee en have verkregen heeft, wonende
35 Eze 38:13 | weg te voeren, om vee en have weg te nemen, om een groten
36 Hand 2:45| verkochten hun goederen en have, en verdeelden dezelve aan
|