Book Chapter: Verse
1 Lev 10:9 | 9 Wijn en sterken drank zult gij niet drinken, gij,
2 Lev 11:34 | zal onrein zijn; en alle drank, die men drinkt, zal in
3 Num 6:3 | 3 Van wijn en sterken drank zal hij zich afzonderen;
4 Num 6:3 | wijnedik, en edik van sterken drank zal hij niet drinken, noch
5 Deu 14:26 | voor wijn, en voor sterken drank, en voor alles, wat uw ziel
6 Deu 29:6 | gegeten, en wijn en sterken drank hebt gij niet gedronken;
7 Ric 12:4 | drink geen wijn noch sterken drank, en eet niets onreins. ~
8 Ric 12:7 | nu geen wijn noch sterken drank, en eet niets onreins; want
9 Ric 12:14 | voortkomt; en wijn en sterke drank zal zij niet drinken, noch
10 1Sa 1:15 | noch wijn, noch sterken drank gedronken; maar ik heb mijn
11 Ezra 3:7 | werkmeesters, ook spijs en drank, en olie, aan de Sidoniers
12 Psa 69:13 | snarenspel dergenen, die sterken drank drinken. ~
13 Psa 102:10 | als brood, en vermeng mijn drank met tranen.
14 Spre 20:1 | is een spotter, de sterke drank is woelachtig; al wie daarin
15 Spre 23:30| degenen, die komen om gemengde drank na te zoeken. ~
16 Spre 31:4 | en den prinsen, sterken drank te begeren; ~
17 Spre 31:6 | 6 Geeft sterken drank dengene, die verloren gaat,
18 Hoo 7:2 | een ronde beker, dien geen drank ontbreekt; uw buik is als
19 Jes 5:11 | den morgenstond, sterken drank najagen, en vertoeven tot
20 Jes 5:22 | kloeke mannen zijn om sterken drank te mengen! ~
21 Jes 24:9 | drinken met gezang; de sterke drank zal bitter zijn dengenen,
22 Jes 28:7 | zij dolen van den sterken drank; de priester en de profeet
23 Jes 28:7 | profeet dwalen van den sterken drank; zij zijn verslonden van
24 Jes 28:7 | zij dolen van sterken drank; zij dwalen in het gezicht;
25 Jes 29:9 | waggelen, maar niet van sterken drank. ~
26 Jes 32:6 | te laten, en den dorstige drank te doen ontbreken. ~
27 Jes 57:12 | halen, en wij zullen sterken drank zuipen; en de dag van morgen
28 Jer 51:39 | verhit zijn, zal Ik hun drank opzetten, en zal hen dronken
29 Dan 1:10 | ulieder spijs, en ulieder drank verordend heeft; want waarom
30 Hos 2:4 | vlas, mijn olie en mijn drank geven. ~
31 Mic 2:11 | voor wijn en voor sterken drank! dat is een profeet dezes
32 Luk 1:15 | noch wijn, noch sterken drank zal hij drinken, en hij
33 Joha 6:55| en Mijn bloed is waarlijk Drank. ~
34 Rom 14:17 | Koninkrijk Gods is niet spijs en drank, maar rechtvaardigheid,
35 1Kor 10:4 | denzelfden geestelijken drank gedronken hebben; want zij
36 Kol 2:16 | niemand oordele in spijs of in drank, of in het stuk des feest
|