Book Chapter: Verse
1 Exo 27:7 | des altaars, als men het draagt. ~
2 Lev 10:4 | zeide tot hen: Treedt toe, draagt uw broederen weg, van voor
3 Lev 15:10 | den avond; en die hetzelve draagt, zal zijn klederen wassen,
4 Num 11:12 | voedstervader den zuigeling draagt, tot dat land, hetwelk Gij
5 Num 11:17 | opdat gij dien alleen niet draagt. ~
6 Deu 1:31 | heeft, als een man zijn zoon draagt, op al den weg, dien gij
7 Deu 32:11 | uitbreidt, ze neemt en ze draagt op zijn vlerken; ~
8 Joz 6:6 | priesters, en zeide tot hen: Draagt de ark des verbonds, en
9 1Sa 16:1 | HEERE tot Samuel: Hoe lang draagt gij leed om Saul, dien Ik
10 Psa 126:6 | 6Die het zaad draagt, dat men zaaien zal, gaat
11 Spre 26:24| 24 Die haat draagt, gelaat zich vreemd met
12 Hoo 5:10 | Liefste is blank en rood, Hij draagt de banier boven tien duizend. ~
13 Jes 52:11 | die de vaten des HEEREN draagt! ~
14 Jer 17:21 | Wacht u op uw zielen, en draagt geen last op den sabbatdag,
15 Klaa 1:42| kinderkens, die men op de handen draagt? Zullen dan de profeet
16 Klaa 1:71| hij het juk in zijn jeugd draagt. ~
17 Eze 16:54 | Opdat gij uw schande draagt, en te schande gemaakt wordt,
18 Eze 18:19 | Maar gijlieden zegt: Waarom draagt de zoon niet de ongerechtigheid
19 Eze 23:35 | uw rug geworpen hebt, zo draagt gij ook uw schandelijkheid
20 Matt 13:23| verstaat, die ook vrucht draagt en voortbrengt, de een honderd-,
21 Luk 10:4 | 4 Draagt geen buidel, noch male,
22 Luk 14:27 | 27 En wie zijn kruis niet draagt, en Mij navolgt, die kan
23 Joha 2:8 | zeide tot hen: Schept nu, en draagt het tot den hofmeester;
24 Joha 15:2 | die in Mij geen vrucht draagt, die neemt Hij weg; en al
25 Joha 15:2 | Hij weg; en al wie vrucht draagt, die reinigt Hij, opdat
26 Joha 15:5 | blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder
27 Joha 15:8 | verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt; en gij zult Mijn discipelen
28 Rom 11:18 | gij daartegen roemt, gij draagt den wortel niet, maar de
29 Rom 13:4 | doet, zo vrees; want zij draagt het zwaard niet tevergeefs;
30 1Kor 11:14| dat zo een man lang haar draagt, het hem een oneer is? ~
31 1Kor 11:15| Maar zo een vrouw lang haar draagt, dat het haar een eer is;
32 Gal 6:2 | 2 Draagt elkanders lasten, en vervult
33 Heb 1:3 | zelfstandigheid, en alle dingen draagt door het woord Zijner kracht,
34 Heb 6:8 | die doornen en distelen draagt, die is verwerpelijk, en
35 Jako 2:3 | die de sierlijke kleding draagt, en tot hem zeggen: Zit
36 Open 17:7 | van het beest, dat haar draagt, hetwelk de zeven hoofden
|