Book Chapter: Verse
1 Lev 14:35 | zeggende: Het schijnt mij, alsof er een plaag in het huis
2 2Sa 1:21 | weggeworpen, het schild van Saul, alsof hij niet gezalfd ware geweest
3 2Sa 14:2 | zeide tot haar: Stel u toch, alsof gij rouw droegt, en trek
4 Job 10:19 | 19 Ik zou zijn, alsof ik niet geweest ware; van
5 Job 28:5 | zich wordt zij veranderd, alsof zij vuur ware. ~
6 Job 38:19 | zich tegen haar jongen, alsof zij de hare niet waren;
7 Psa 14:4 | kennis, die mijn volk opeten, alsof zij brood aten? Zij roepen
8 Psa 36:14 | 14 Ik ging steeds, alsof het een vriend, alsof het
9 Psa 36:14 | steeds, alsof het een vriend, alsof het mij een broeder geweest
10 Psa 53:5 | kennis, die Mijn volk opeten, alsof zij brood aten? Zij roepen
11 Psa 58:8 | pijlen aan, laat hen zijn, alsof zij afgesneden waren. ~
12 Jes 3:16 | daarhenen treden, en alsof haar voeten gebonden waren. ~
13 Jes 10:15 | tegen dien, die ze trekt? Alsof een staf bewoog degenen,
14 Jes 29:16 | Ulieder omkeren is, alsof de pottenbakker geacht werd
15 Eze 1:16 | gedaante, en hun maaksel, alsof het ware een rad in
16 Eze 26:3 | heidenen tegen u doen opkomen, alsof Ik de zee met haar golven
17 Oba 1:16 | inzwelgen, en zullen zijn alsof zij er niet geweest
18 Zac 10:6 | ontfermd, en zij zullen wezen, alsof Ik hen niet verstoten
19 Luk 24:28 | toegingen; en Hij hield Zich, alsof Hij verder gaan zou. ~
20 Hand 3:12| ziet gij zo sterk op ons, alsof wij door onze eigen kracht
21 Hand 17:15| hem morgen tot u afbrenge, alsof gij nadere kennis zoudt
22 Hand 17:20| den raad zoudt afbrengen, alsof zij iets van hem nader zouden
23 Hand 21:30| de zee, onder den schijn, alsof zij uit het voorschip de
24 Hand 22:19| te beroepen; doch niet, alsof ik iets had, mijn volk te
25 Rom 4:17 | de dingen, die niet zijn, alsof zij waren; ~
26 Rom 9:6 | 6 Doch ik zeg dit niet, alsof het woord Gods ware uitgevallen;
27 1Kor 4:7 | ontvangen hebt, wat roemt gij, alsof gij het niet ontvangen hadt? ~
28 1Kor 4:18| sommigen zijn opgeblazen, alsof ik tot ulieden niet komen
29 1Kor 11:5 | het is een en hetzelfde, alsof haar het haar afgesneden
30 2Kor 5:20| gezanten van Christus wege, alsof God door ons bade; wij bidden
31 2Kor 10:2 | sommigen, die ons achten, alsof wij naar het vlees wandelden. ~
32 2Kor 10:9 | Opdat ik niet zou schijnen, alsof ik u door de brieven wilde
33 2The 2:2 | als van ons geschreven, alsof de dag van Christus aanstaande
34 Heb 13:3 | Gedenkt der gevangenen, alsof gij mede gevangen waart;
35 Heb 13:3 | kwalijk gehandeld worden, alsof gij ook zelven in het lichaam
36 1Pet 4:12| geschiedt tot verzoeking, alsof u iets vreemds overkwame; ~
|