Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
valsheid 23
valstrik 4
valstrikken 2
valt 35
van 19256
vandaag 1
vandaar 3
Frequency    [«  »]
35 smaadheid
35 stak
35 tucht
35 valt
35 verheffen
35 verschrikking
35 vijgeboom

Bijbel

IntraText - Concordances

valt

   Book Chapter: Verse
1 Exo 21:18 | en hij sterft niet, maar valt te bedde; ~ 2 Exo 21:33 | niet toe, en een os of ezel valt daarin; ~ 3 2Sa 3:34 | zijt gevallen, gelijk men valt voor het aangezicht van 4 2Sa 17:12 | de dauw op den aardbodem valt; en er zal van hem, en van 5 Job 4:13 | nachts, als diepe slaap valt op de mensen; ~ 6 Job 33:15 | diepe slaap op de lieden valt, in de sluimering op het 7 Psa 10:10 | buigt zich; en de arme hoop valt in zijn sterke poten. ~ 8 Psa 38:24 | 24 Als hij valt, zo wordt hij niet weggeworpen, 9 Spre 11:5 | recht; maar de goddeloze valt door zijn goddeloosheid. ~ 10 Spre 24:17| Verblijd u niet als uw vijand valt; en als hij nederstruikelt, 11 Pred 9:12| derzelve haastelijk over hen valt. ~ 12 Pred 11:3 | als hij naar het noorden valt, in de plaats, waar de boom 13 Pred 11:3 | de plaats, waar de boom valt, daar zal      hij wezen. ~ 14 Jes 40:7 | Het gras verdort, de bloem valt af, als de Geest des HEEREN 15 Jes 40:8 | Het gras verdort, de bloem valt af; maar het Woord onzes 16 Jer 21:9 | maar die er uitgaat en valt tot de Chaldeen, die ulieden 17 Jer 25:27 | wordt dronken, en spuwt, en valt neder, dat gij niet weder 18 Klaa 1:7 | hand des tegenpartijders valt, en zij geen helper heeft; 19 Hos 10:8 | en tot      de heuvelen: Valt op ons! ~ 20 Matt 12:11| sabbatdag in een gracht valt, die hetzelve niet zal aangrijpen 21 Matt 17:15| zwaar lijden; want menigmaal valt hij in het vuur, en menigmaal 22 Matt 21:44| 44 En wie op deze steen valt, die zal verpletterd worden; 23 Matt 21:44| verpletterd worden; en op wien hij valt, dien zal hij vermorzelen. ~ 24 Luk 8:14 | 14 En dat in de doornen valt, zijn dezen, die gehoord 25 Luk 8:15 | En dat in de goede aarde valt, zijn dezen, die, het Woord 26 Luk 11:17 | zichzelf verdeeld zijnde, valt. ~ 27 Luk 18:5 | deze weduwe mij moeilijk valt, zo zal ik haar recht doen, 28 Luk 20:18 | iegelijk, die op dien steen valt, zal verpletterd worden, 29 Luk 20:18 | verpletterd worden, en op wien hij valt, dien zal hij vermorzelen. ~ 30 Luk 23:30 | te zeggen tot de bergen: Valt op ons; en tot de heuvelen: 31 Joha 12:24| tarwegraan in de aarde niet valt, en sterft, zo blijft hetzelve 32 Rom 14:4 | oordeelt? Hij staat, of hij valt zijn eigen heer; doch hij 33 Jako 1:2 | in velerlei verzoekingen valt; ~ 34 Jako 5:12| opdat gij in geen oordeel valt. ~ 35 Open 6:16| bergen en tot de steenrotsen: Valt op ons, en verbergt ons


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License