Book Chapter: Verse
1 Exo 21:18 | en hij sterft niet, maar valt te bedde; ~
2 Exo 21:33 | niet toe, en een os of ezel valt daarin; ~
3 2Sa 3:34 | zijt gevallen, gelijk men valt voor het aangezicht van
4 2Sa 17:12 | de dauw op den aardbodem valt; en er zal van hem, en van
5 Job 4:13 | nachts, als diepe slaap valt op de mensen; ~
6 Job 33:15 | diepe slaap op de lieden valt, in de sluimering op het
7 Psa 10:10 | buigt zich; en de arme hoop valt in zijn sterke poten. ~
8 Psa 38:24 | 24 Als hij valt, zo wordt hij niet weggeworpen,
9 Spre 11:5 | recht; maar de goddeloze valt door zijn goddeloosheid. ~
10 Spre 24:17| Verblijd u niet als uw vijand valt; en als hij nederstruikelt,
11 Pred 9:12| derzelve haastelijk over hen valt. ~
12 Pred 11:3 | als hij naar het noorden valt, in de plaats, waar de boom
13 Pred 11:3 | de plaats, waar de boom valt, daar zal hij wezen. ~
14 Jes 40:7 | Het gras verdort, de bloem valt af, als de Geest des HEEREN
15 Jes 40:8 | Het gras verdort, de bloem valt af; maar het Woord onzes
16 Jer 21:9 | maar die er uitgaat en valt tot de Chaldeen, die ulieden
17 Jer 25:27 | wordt dronken, en spuwt, en valt neder, dat gij niet weder
18 Klaa 1:7 | hand des tegenpartijders valt, en zij geen helper heeft;
19 Hos 10:8 | en tot de heuvelen: Valt op ons! ~
20 Matt 12:11| sabbatdag in een gracht valt, die hetzelve niet zal aangrijpen
21 Matt 17:15| zwaar lijden; want menigmaal valt hij in het vuur, en menigmaal
22 Matt 21:44| 44 En wie op deze steen valt, die zal verpletterd worden;
23 Matt 21:44| verpletterd worden; en op wien hij valt, dien zal hij vermorzelen. ~
24 Luk 8:14 | 14 En dat in de doornen valt, zijn dezen, die gehoord
25 Luk 8:15 | En dat in de goede aarde valt, zijn dezen, die, het Woord
26 Luk 11:17 | zichzelf verdeeld zijnde, valt. ~
27 Luk 18:5 | deze weduwe mij moeilijk valt, zo zal ik haar recht doen,
28 Luk 20:18 | iegelijk, die op dien steen valt, zal verpletterd worden,
29 Luk 20:18 | verpletterd worden, en op wien hij valt, dien zal hij vermorzelen. ~
30 Luk 23:30 | te zeggen tot de bergen: Valt op ons; en tot de heuvelen:
31 Joha 12:24| tarwegraan in de aarde niet valt, en sterft, zo blijft hetzelve
32 Rom 14:4 | oordeelt? Hij staat, of hij valt zijn eigen heer; doch hij
33 Jako 1:2 | in velerlei verzoekingen valt; ~
34 Jako 5:12| opdat gij in geen oordeel valt. ~
35 Open 6:16| bergen en tot de steenrotsen: Valt op ons, en verbergt ons
|