Book Chapter: Verse
1 Gen 39:23 | God uws vaders heeft u een schat in uw zakken gegeven; uw
2 Deu 28:12 | zal u opendoen Zijn goeden schat, den hemel, om aan uw land
3 Joz 6:19 | HEERE heilig zijn; tot den schat des HEEREN zullen zij komen. ~
4 Joz 6:24 | vaten, gaven zij tot den schat van het huis des HEEREN. ~
5 1Kro 30:8 | werden, die gaven zij in den schat van het huis des HEEREN,
6 Ezra 2:69| naar hun vermogen tot den schat des werks, aan goud, een
7 Neh 7:70 | Hattirsatha gaf tot den schat, aan goud, duizend drachmen,
8 Neh 7:71 | der vaderen gaven tot den schat des werks, aan goud, twintig
9 Psa 17:14 | vervult met Uw verborgen schat; de kinderen worden verzadigd,
10 Spre 15:6 | rechtvaardigen is een grote schat; maar in des goddelozen
11 Spre 15:16| des HEEREN, dan een grote schat, en onrust daarbij. ~
12 Spre 21:20| wijzen woning is een gewenste schat, en olie; maar een zot mens
13 Spre 27:24| 24 Want de schat is niet tot in eeuwigheid;
14 Jes 23:18 | heilig zijn, het zal niet ten schat vergaderd noch opgesloten
15 Jes 33:6 | vreze des HEEREN zal zijn schat zijn. ~
16 Jes 39:6 | opgelegd hebben tot een schat tot op dezen dag, naar Babel
17 Eze 22:25 | zij eten de zielen op, den schat en het kostelijke nemen
18 Hos 13:15 | uitdrogen, diezelve zal den schat van alle gewenste huisraad
19 Matt 6:21| 21 Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart
20 Matt 12:35| dingen voort uit den goede schat des harten, en de boze mens
21 Matt 12:35| dingen voort uit den boze schat. ~
22 Matt 13:44| der hemelen gelijk aan een schat, in den akker verborgen,
23 Matt 13:52| des huizes, die uit zijn schat nieuwe en oude dingen voortbrengt. ~
24 Matt 19:21| den armen, en gij zult een schat hebben in de hemel; en kom
25 Mark 10:21| den armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en
26 Luk 6:45 | goede voort uit den goeden schat zijns harten; en de kwade
27 Luk 6:45 | kwade voort uit den kwaden schat zijns harten; want uit den
28 Luk 12:33 | die niet verouden, een schat, die niet afneemt, in de
29 Luk 12:34 | 34 Want waar uw schat is, aldaar zal ook uw hart
30 Luk 18:22 | de armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en
31 Rom 2:5 | gij uzelven toorn als een schat, in den dag des toorns,
32 1Kor 16:2 | zichzelven weg, vergaderende een schat, naar dat hij welvaren verkregen
33 2Kor 4:7 | 7 Maar wij hebben dezen schat in aarden vaten, opdat de
34 1Tim 6:19| Leggende zichzelven weg tot een schat een goed fondament tegen
35 2Pet 3:7 | hetzelfde woord als een schat weggelegd, en worden ten
|