Book Chapter: Verse
1 2Kon 7:11| 11 En hij riep de poortiers; en zij deden de boodschap
2 1Kro 9:17| 17 De poortiers nu waren: Sallum, en Akkub,
3 1Kro 9:18| oostwaarts, waren dezen de poortiers onder de legers der kinderen
4 1Kro 9:22| die uitgelezen waren tot poortiers aan de dorpelen, waren tweehonderd
5 1Kro 9:24| 24 Die poortiers waren aan de vier winden,
6 1Kro 9:26| ambt waren vier overste poortiers, die Levieten waren; en
7 1Kro 15:18| Obed-Edom, en Jeiel, de poortiers. ~
8 1Kro 15:23| Berechja en Elkana waren poortiers der ark. ~
9 1Kro 15:24| Obed-Edom en Jehia waren poortiers der ark. ~
10 1Kro 16:38| van Jeduthun, en Hosa, tot poortiers;
11 1Kro 24:5 | 5 En vier duizend poortiers, en vier duizend lofzangers
12 1Kro 27:1 | Aangaande de verdelingen der poortiers: van de Korahieten was Meselemja,
13 1Kro 27:12| waren de verdelingen der poortiers onder de hoofden der mannen,
14 1Kro 27:19| zijn de verdelingen der poortiers van de kinderen der Korahieten,
15 2Kro 9:14| eis van elken dag; en de poortiers in hun verdelingen, aan
16 2Kro 23:17| de Levieten, zullen tot poortiers der dorpelen zijn; ~
17 2Kro 23:32| 19 En hij stelde de poortiers aan de poorten van het huis
18 2Kro 34:13| schrijvers, en ambtlieden, en poortiers. ~
19 2Kro 35:15| des konings, mitsgaders de poortiers aan elke poort; zij behoefden
20 2Kro 36:15| des konings, mitsgaders de poortiers aan elke poort; zij behoefden
21 Ezra 2:42| 42 De kinderen der poortiers. De kinderen van Sallum,
22 Ezra 2:70| volk, zo de zangers als de poortiers, en de Nethinim woonden
23 Ezra 7:7 | Levieten, en de zangers, en de poortiers, en de Nethinim, togen op
24 Ezra 7:24| priesteren en Levieten, zangers, poortiers, Nethinim en dienaars van
25 Ezra 10:24| zangers: Eljasib; en van de poortiers: Sallum, en Telem, en Uri. ~
26 Neh 7:1 | deuren oprichtte, en de poortiers, en de zangers, en de Levieten
27 Neh 7:45 | 45 De poortiers: de kinderen van Sallum,
28 Neh 7:73 | priesters, en de Levieten, en de poortiers, en de zangers, en sommigen
29 Neh 10:28 | priesteren, de Levieten, de poortiers, de zangers, de Nethinim,
30 Neh 10:39 | priesteren, die dienen, en de poortiers, en de zangers; dat wij
31 Neh 11:19 | 19 En de poortiers: Akkub, Talmon, met hun
32 Neh 12:25 | Talmon en Akkub, waren poortiers, de wacht waarnemende bij
33 Neh 12:45 | reiniging, ook de zangers, en de poortiers, naar het gebod van David
34 Neh 12:47 | delen der zangers en der poortiers, van elk dagelijks op zijn
35 Neh 13:5 | Levieten, en de zangers, en de poortiers, mitsgaders het hefoffer
|