Book Chapter: Verse
1 Exo 25:31 | 31 Gij zult ook een kandelaar van louter goud maken. Van
2 Exo 25:31 | Van dicht werk zal deze kandelaar gemaakt worden, zijn schacht,
3 Exo 25:33 | rieten zijn, die uit den kandelaar gaan. ~
4 Exo 25:34 | 34 Maar aan den kandelaar zelven zullen vier schaaltjes
5 Exo 25:35 | zes rieten, die uit den kandelaar uitgaan. ~
6 Exo 26:35 | buiten den voorhang, en den kandelaar tegen de tafel over, aan
7 Exo 30:27 | haar gereedschap, en de kandelaar met zijn gereedschap, en
8 Exo 31:8 | gereedschap; en den louteren kandelaar, met al zijn gereedschap;
9 Exo 35:14 | 14 En den kandelaar tot het licht, en zijn gereedschap,
10 Exo 37:17 | 17 Hij maakte ook een kandelaar van louter goud. Van dicht
11 Exo 37:17 | dicht werk maakte hij deze kandelaar, zijn schacht, en zijn rieten;
12 Exo 37:19 | zes rieten, die uit den kandelaar gingen. ~
13 Exo 37:20 | 20 Maar aan den kandelaar zelven waren vier schaaltjes,
14 Exo 39:37 | 37 De louteren kandelaar met zijn lampen, de lampen,
15 Exo 40:4 | schikken is; gij zult ook den kandelaar daarin brengen, en zijn
16 Exo 40:24 | 24 Hij zette ook den kandelaar in de tent der samenkomst,
17 Lev 23:4 | Hij zal op den louteren kandelaar die lampen voor het aangezicht
18 Num 3:31 | ark, en de tafel, en de kandelaar, en de altaren en het gereedschap
19 Num 4:9 | hemelsblauw nemen, en bedekken den kandelaar des luchters, en zijn lampen,
20 Num 8:2 | zult, recht tegenover den kandelaar zullen de zeven lampen lichten. ~
21 Num 8:3 | alzo: tegenover vooraan den kandelaar stak hij deszelfs lampen
22 Num 8:4 | vertoond had, alzo had hij den kandelaar gemaakt. ~
23 2Kon 4:10| en tafel, en stoel, en kandelaar; zo zal het geschieden,
24 1Kro 29:15| naar het gewicht van elken kandelaar en zijn lampen; ook tot
25 1Kro 29:15| naar het gewicht van een kandelaar en zijn lampen, naar den
26 1Kro 29:15| naar den dienst van elken kandelaar. ~
27 2Kro 14:11| reine tafel, en den gouden kandelaar en zijn lampen, om die op
28 Dan 5:5 | die schreven tegenover den kandelaar, op de kalk van den wand
29 Zac 4:2 | ziet, een geheel gouden kandelaar, en een oliekruikje boven
30 Matt 5:15| een koornmaat, maar op een kandelaar, en zij schijnt allen, die
31 Mark 4:21| het niet, opdat zij op den kandelaar gezet worde? ~
32 Luk 8:16 | bed; maar zet ze op een kandelaar, opdat degenen, die inkomen,
33 Luk 11:33 | een koornmaat, maar op een kandelaar, opdat degenen, die inkomen,
34 Heb 9:2 | eerste, in welken was de kandelaar, en de tafel, en de toonbroden,
35 Open 2:5 | haastelijk bij komen, en zal uw kandelaar van zijn plaats weren, indien
|