Book Chapter: Verse
1 Joz 15:56 | 56 En Jizreel, en Jokdeam, en Zanoah, ~
2 Joz 17:16 | plaatsen, en die in het dal van Jizreel zijn. ~
3 Ric 5:33 | legerden zich in het dal van Jizreel. ~
4 1Sa 25:43 | Ook nam David Ahinoam van Jizreel; alzo waren ook die beiden
5 1Sa 29:1 | bij de fontein, die bij Jizreel is. ~
6 1Sa 29:11 | daarentegen togen op naar Jizreel. ~ ~ ~
7 2Sa 2:9 | de Aschurieten, en over Jizreel, en over Efraim, en over
8 2Sa 4:4 | van Saul en Jonathan uit Jizreel kwam; en zijn voedster hem
9 1Kon 4:12| bij Zartana, beneden van Jizreel, van Beth-Sean aan tot Abel-Mehola,
10 1Kon 18:45| Achab reed weg, en toog naar Jizreel. ~
11 1Kon 18:46| Achab henen, tot daar men te Jizreel komt. ~ ~ ~
12 1Kon 21:1 | een wijngaard had, die te Jizreel was, bij het paleis van
13 1Kon 21:23| eten, aan den voorwal van Jizreel. ~
14 2Kon 8:29| wederom, opdat hij zich te Jizreel helen liet van de slagen,
15 2Kon 8:29| den zoon van Achab, te Jizreel te bezien, want hij was
16 2Kon 9:10| eten op het stuk lands van Jizreel, en er zal niemand zijn,
17 2Kon 9:15| wedergekeerd, opdat hij zich te Jizreel helen liet van de slagen,
18 2Kon 9:15| die ontkome, om dit in Jizreel te gaan verkondigen. ~
19 2Kon 9:16| reed Jehu, en toog naar Jizreel; want Joram lag aldaar;
20 2Kon 9:17| nu stond op den toren te Jizreel, en zag den hoop van Jehu,
21 2Kon 9:30| 30 En Jehu kwam te Jizreel. Als Izebel dat hoorde,
22 2Kon 9:36| zeggende: Op het stuk lands van Jizreel zullen de honden het vlees
23 2Kon 9:37| veld, in het stuk lands van Jizreel, dat men niet zal kunnen
24 2Kon 10:1 | Samaria, tot de oversten van Jizreel, de oudsten, en tot de voedsterheren
25 2Kon 10:6 | omtrent dezen tijd naar Jizreel. (De zonen nu de konings,
26 2Kon 10:7 | zij tot hem zonden naar Jizreel. ~
27 2Kon 10:11| van het huis van Achab te Jizreel, en al zijn groten, en zijn
28 1Kro 4:3 | zijn van den vader Etam: Jizreel, en Isma, en Idbas; en de
29 2Kro 23:6 | zich te laten genezen te Jizreel; want hij had wonden, die
30 2Kro 23:6 | den zoon van Achab, te Jizreel te bezien, want hij was
31 Hos 1:4 | tot hem: Noem zijn naam Jizreel, want nog een weinig tijds,
32 Hos 1:4 | Ik de bloedschulden van Jizreel bezoeken over het huis van
33 Hos 1:5 | verbreken zal, in het dal van Jizreel. ~
34 Hos 1:11 | optrekken; want de dag van Jizreel zal groot zijn. ~
35 Hos 2:21 | en de olie; en die zullen Jizreel verhoren. ~
|