Book Chapter: Verse
1 Joz 11:22 | bleven zij over te Gaza, te Gath, en te Asdod. ~
2 1Sa 5:8 | des Gods van Israel rondom Gath ga. Alzo droegen zij de
3 1Sa 6:17 | voor Askelot een, voor Gath een, voor Ekron een. ~
4 1Sa 7:14 | aan Israel, van Ekron tot Gath toe; ook rukte Israel derzelver
5 1Sa 17:4 | zijn naam was Goliath, van Gath; zijn hoogte was zes ellen
6 1Sa 17:23 | Goliath, de Filistijn van Gath, uit het heir der Filistijnen,
7 1Sa 17:52 | van Saaraim, en tot aan Gath, en tot aan Ekron. ~
8 1Sa 21:10 | tot Achis, den koning van Gath. ~
9 1Sa 21:12 | van Achis, den koning van Gath. ~
10 1Sa 27:2 | van Maoch, den koning van Gath. ~
11 1Sa 27:3 | David bleef bij Achis te Gath, hij en zijn mannen, een
12 1Sa 27:4 | David gevlucht was naar Gath, zo voer hij niet meer voort
13 1Sa 27:11 | noch vrouw leven, om te Gath te brengen, zeggende: Dat
14 2Sa 1:20 | 20 Verkondigt het niet te Gath, boodschapt het niet op
15 2Sa 15:18 | zeshonderd man, die van Gath te voet gekomen waren, gingen
16 2Sa 21:20 | was er ook een krijg te Gath; en er was een zeer lang
17 2Sa 21:22 | waren aan Rafa geboren te Gath; en zij vielen door de hand
18 1Kon 2:39| van Maacha, den koning van Gath; en men gaf het Simei te
19 1Kon 2:39| Zie, uw knechten zijn in Gath. ~
20 1Kon 2:40| ezel, en toog heen naar Gath tot Achis, om zijn knechten
21 1Kon 2:40| bracht zijn knechten van Gath. ~
22 1Kon 2:41| Simei uit Jeruzalem naar Gath getogen, en wedergekomen
23 2Kon 12:17| Syrie op, en krijgde tegen Gath, en nam haar in; daarna
24 2Kon 13:17| Syrie op, en krijgde tegen Gath, en nam haar in; daarna
25 1Kro 7:21| en Elad. En de mannen van Gath, die in het land geboren
26 1Kro 8:13| dezen hebben de inwoners van Gath verdreven. ~
27 1Kro 18:1 | onderbracht; en hij nam Gath, en haar onderhorige plaatsen,
28 1Kro 19:1 | onderbracht; en hij nam Gath, en haar onderhorige plaatsen,
29 1Kro 21:6 | was er nog een krijg te Gath; en daar was een zeer lang
30 1Kro 21:8 | waren van Rafa geboren te Gath; en zij vielen door de hand
31 2Kro 12:8 | 8 En Gath, en Maresa, en Zif, ~
32 2Kro 26:6 | Filistijnen, en brak den muur van Gath, en den muur van Jabne,
33 Psa 56:1 | Filistijnen hem gegrepen hadden te Gath. ~
34 Amos 6:2 | grote stad, en trekt af naar Gath der Filistijnen; of zij
35 Mic 1:10 | Verkondigt het niet te Gath, weent zo jammerlijk niet;
|