Book Chapter: Verse
1 Gen 36:34 | 11 En Farao's beker was in mijn hand; en ik
2 Gen 36:34 | drukte ze uit in Farao's beker, en ik gaf den beker op
3 Gen 36:34 | Farao's beker, en ik gaf den beker op Farao's hand. ~
4 Gen 36:36 | herstellen; en gij zult Farao's beker in zijn hand geven, naar
5 Gen 36:44 | schenkambt, zodat hij den beker op Farao's hand gaf. ~
6 Gen 40:2 | 2 En mijn beker, den zilveren beker, zult
7 Gen 40:2 | mijn beker, den zilveren beker, zult gij leggen in den
8 Gen 40:12 | met den kleinste; en die beker werd gevonden in den zak
9 Gen 40:16 | als hij, in wiens hand de beker gevonden is. ~
10 Gen 40:17 | de man, in wiens hand de beker gevonden is, die zal mijn
11 2Sa 12:3 | bete, en dronk van zijn beker, en sliep in zijn schoot,
12 1Kro 29:17 | bekers, het gewicht tot elken beker, desgelijks tot zilveren
13 1Kro 29:17 | zilveren bekers, tot elken beker het gewicht; ~
14 Psa 23:5 | hoofd vet met olie, mijn beker is overvloeiende. ~
15 Psa 75:9 | in des HEEREN hand is een beker, en de wijn is beroerd,
16 Psa 116:13 | 13 Ik zal den beker der verlossingen opnemen,
17 Spre 23:31 | vertoont, als hij in den beker zijn verve geeft, als hij
18 Hoo 7:2 | Uw navel is als een ronde beker, dien geen drank ontbreekt;
19 Jes 51:17 | van de hand des HEEREN den beker Zijner grimmigheid; den
20 Jes 51:17 | grimmigheid; den droesem van den beker der zwijmeling hebt gij
21 Jes 51:22 | twisten zal: Zie, Ik neem den beker der zwijmeling van uw hand,
22 Jes 51:22 | hand, den droesem van den beker Mijner grimmigheid;
23 Jer 25:15 | tot mij gezegd: Neem dezen beker des wijns der grimmigheid
24 Jer 25:17 | 17 En ik nam den beker van des HEEREN hand, en
25 Jer 25:28 | zij weigeren zullen den beker van uw hand te nemen om
26 Jer 49:12 | oordeel het niet is den beker te drinken, zullen ganselijk
27 Jer 51:7 | Babel was een gouden beker in de hand des HEEREN, die
28 Klaa 1:131| het land Uz woont! doch de beker zal ook tot u komen, gij
29 Eze 23:31 | gewandeld, daarom zal Ik haar beker in uw hand geven. ~
30 Eze 23:32 | Heere HEERE: Gij zult den beker uwer zuster drinken, die
31 Eze 23:32 | belaching en spot worden; de beker houdt veel in. ~
32 Eze 23:33 | zult gij vol worden; de beker van uw zuster Samaria is
33 Eze 23:33 | uw zuster Samaria is een beker der verwoesting en der eenzaamheid. ~
34 Matt 10:42 | drinken geeft alleenlijk een beker koud water, in den naam
35 Mark 9:41 | Want zo wie ulieden een beker water zal te drinken geven
|