Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zorgvuldiglijk 1
zorieten 1
zorobabel 3
zot 34
zotheid 2
zots 7
zotte 4
Frequency    [«  »]
34 verdeeld
34 vergaderde
34 vergadert
34 zot
34 zulk
33 57
33 ber-seba

Bijbel

IntraText - Concordances

zot

   Book Chapter: Verse
1 Spre 10:1 | verblijdt den vader; maar een zot zoon is zijner moeder droefheid. ~ 2 Spre 10:18| gerucht voortbrengt, is een zot. ~ 3 Spre 10:23| 23      Het is voor den zot als spel, schandelijkheid 4 Spre 13:16| met wetenschap; maar een zot breidt dwaasheid uit. ~ 5 Spre 14:16| wijkt van het kwade; maar de zot is oplopende toornig, en 6 Spre 15:20| vader verblijden; maar een zot mens veracht zijn moeder. ~ 7 Spre 17:10| den verstandige, dan den zot honderd maal te slaan. ~ 8 Spre 17:12| tegemoet kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid. ~ 9 Spre 17:21| 21      Wie een zot genereert, die zal hem tot 10 Spre 18:2 | 2      De zot heeft geen lust aan verstandigheid, 11 Spre 19:1 | verkeerde van lippen, en die een zot is. ~ 12 Spre 19:10| De weelde staat een zot niet wel; hoeveel te min 13 Spre 21:20| schat, en olie; maar een zot mens verslindt zulks. ~ 14 Spre 23:9 | niet voor het oor van een zot, want hij zou het verstand 15 Spre 26:1 | den oogst, alzo past den zot de eer niet. ~ 16 Spre 26:4 | 4      Antwoord den zot naar zijn dwaasheid niet, 17 Spre 26:5 | 5      Antwoord den zot naar zijn dwaasheid, opdat 18 Spre 26:6 | zendt door de hand van een zot. ~ 19 Spre 26:8 | bindt, alzo is hij, die den zot eer geeft. ~ 20 Spre 26:11| wederkeert, alzo herneemt de zot zijn dwaasheid. ~ 21 Spre 26:12| in zijn ogen is! Van een zot is meer verwachting dan 22 Spre 28:26| hart vertrouwt, die is een zot; maar die in wijsheid wandelt, 23 Spre 29:11| 11      Een zot laat zijn gansen geest uit, 24 Spre 29:20| zijn woorden is? Van een zot is meer verwachting dan 25 Pred 2:14| zijn in zijn hoofd, maar de zot wandelt in de duisternis. 26 Pred 2:16| sterft de wijze met den zot? ~ 27 Pred 4:5 | 5      De zot vouwt zijn handen samen, 28 Pred 4:13| jongeling, dan een oud en zot koning, die niet weet van 29 Pred 6:8 | heeft de wijze meer dan de zot? Wat heeft de arme meer, 30 Pred 10:12| maar de lippen van een zot verslinden hemzelve. ~ 31 Jes 19:13 | De vorsten van Zoan zijn zot geworden, de vorsten van 32 Jer 10:8 | zij toch onvernuftig en zot: een hout is een onderwijs 33 Jer 50:36 | over de leugenaars, dat zij zot worden; het zwaard zal zijn 34 Efez 5:4 | Noch oneerbaarheid, noch zot geklap, of gekkernij, welke


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License