Book Chapter: Verse
1 Spre 10:1 | verblijdt den vader; maar een zot zoon is zijner moeder droefheid. ~
2 Spre 10:18| gerucht voortbrengt, is een zot. ~
3 Spre 10:23| 23 Het is voor den zot als spel, schandelijkheid
4 Spre 13:16| met wetenschap; maar een zot breidt dwaasheid uit. ~
5 Spre 14:16| wijkt van het kwade; maar de zot is oplopende toornig, en
6 Spre 15:20| vader verblijden; maar een zot mens veracht zijn moeder. ~
7 Spre 17:10| den verstandige, dan den zot honderd maal te slaan. ~
8 Spre 17:12| tegemoet kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid. ~
9 Spre 17:21| 21 Wie een zot genereert, die zal hem tot
10 Spre 18:2 | 2 De zot heeft geen lust aan verstandigheid,
11 Spre 19:1 | verkeerde van lippen, en die een zot is. ~
12 Spre 19:10| De weelde staat een zot niet wel; hoeveel te min
13 Spre 21:20| schat, en olie; maar een zot mens verslindt zulks. ~
14 Spre 23:9 | niet voor het oor van een zot, want hij zou het verstand
15 Spre 26:1 | den oogst, alzo past den zot de eer niet. ~
16 Spre 26:4 | 4 Antwoord den zot naar zijn dwaasheid niet,
17 Spre 26:5 | 5 Antwoord den zot naar zijn dwaasheid, opdat
18 Spre 26:6 | zendt door de hand van een zot. ~
19 Spre 26:8 | bindt, alzo is hij, die den zot eer geeft. ~
20 Spre 26:11| wederkeert, alzo herneemt de zot zijn dwaasheid. ~
21 Spre 26:12| in zijn ogen is! Van een zot is meer verwachting dan
22 Spre 28:26| hart vertrouwt, die is een zot; maar die in wijsheid wandelt,
23 Spre 29:11| 11 Een zot laat zijn gansen geest uit,
24 Spre 29:20| zijn woorden is? Van een zot is meer verwachting dan
25 Pred 2:14| zijn in zijn hoofd, maar de zot wandelt in de duisternis.
26 Pred 2:16| sterft de wijze met den zot? ~
27 Pred 4:5 | 5 De zot vouwt zijn handen samen,
28 Pred 4:13| jongeling, dan een oud en zot koning, die niet weet van
29 Pred 6:8 | heeft de wijze meer dan de zot? Wat heeft de arme meer,
30 Pred 10:12| maar de lippen van een zot verslinden hemzelve. ~
31 Jes 19:13 | De vorsten van Zoan zijn zot geworden, de vorsten van
32 Jer 10:8 | zij toch onvernuftig en zot: een hout is een onderwijs
33 Jer 50:36 | over de leugenaars, dat zij zot worden; het zwaard zal zijn
34 Efez 5:4 | Noch oneerbaarheid, noch zot geklap, of gekkernij, welke
|