Book Chapter: Verse
1 Gen 36:25 | 2 Zodat Farao zeer toornig werd op zijn twee hovelingen,
2 Exo 16:20 | stinkende; dies werd Mozes zeer toornig op hen. ~
3 Lev 10:16 | overgebleven zonen van Aaron, zeer toornig, zeggende: ~
4 Deu 1:34 | hoorde, zo werd Hij zeer toornig, en zwoer, zeggende: ~
5 1Sa 29:4 | Filistijnen werden zeer toornig op hem, en de oversten der
6 2Sa 19:42 | is; en waarom zijt gij nu toornig over deze zaak? Hebben wij
7 1Kon 20:43| toog henen, gemelijk en toornig, naar zijn huis, en kwam
8 1Kon 21:4 | in zijn huis, gemelijk en toornig over het woord, dat Naboth,
9 2Kon 5:11| 11 Maar Naaman werd zeer toornig, en toog weg, en zeide:
10 2Kon 14:19| Toen werd de man Gods zeer toornig op hem, en zeide: Gij zoudt
11 2Kro 17:10| 10 Doch Asa werd toornig tegen den ziener, en leidde
12 2Kro 26:19| 19 Toen werd Uzzia toornig, en het reukwerk was in
13 2Kro 26:19| om te roken; als hij nu toornig werd tegen de priesteren,
14 Neh 4:1 | ontstak hij, en werd zeer toornig; en hij bespotte de Joden. ~
15 Est 13:1 | de dorpelwachters, zeer toornig, en zij zochten de hand
16 Psa 60:3 | ons gescheurd, Gij zijt toornig geweest; keer weder tot
17 Psa 106:32 | Zij maakten Hem ook zeer toornig aan het twistwater, en het
18 Spre 14:16| maar de zot is oplopende toornig, en zorgeloos. ~
19 Spre 29:22| 22 Een toornig man verwekt gekijf; en de
20 Jes 8:21 | hem hongert, en hij zeer toornig zal zijn, dan zal hij vloeken
21 Jes 12:1 | Ik dank U, HEERE! dat Gij toornig op mij geweest zijt, maar
22 Jes 47:6 | Ik was op Mijn volk zeer toornig, Ik ontheiligde Mijn erve,
23 Jer 37:15 | En de vorsten werden zeer toornig op Jeremia en sloegen hem;
24 Eze 16:42 | stil zijn, en niet meer toornig wezen. ~
25 Dan 2:12 | Daarom werd de koning toornig en zeer verbolgen, en zeide,
26 Zac 1:15 | want Ik was een weinig toornig, maar zij hebben ten kwade
27 Matt 2:16| was, toen werd hij zeer toornig, en enigen afgezonden hebbende,
28 Matt 5:22| onrecht op zijn broeder toornig is, die zal strafbaar zijn
29 Matt 22:7 | koning dat hoorde, werd hij toornig, en zijn krijgsheiren zendende,
30 Luk 14:21 | werd de heer des huizes toornig, en zeide tot zijn dienstknecht:
31 Luk 15:28 | 28 Maar hij werd toornig, en wilde niet ingaan. Zo
32 Joha 7:23| gebroken worde; zijt gij toornig op Mij, dat Ik een gehelen
33 Efez 4:26| 26 Wordt toornig, en zondigt niet; de zon
34 Open 11:18| 18 En de volken waren toornig geworden, en Uw toorn is
|