Book Chapter: Verse
1 Gen 45:11 | kleed in den wijn, en zijn mantel in wijndruivenbloed. ~
2 Exo 28:4 | borstlap, en een efod, en een mantel, en een rok vol oogjes,
3 Exo 28:31 | 31 Gij zult ook den mantel des efods geheel van hemelsblauw
4 Exo 29:5 | en Aaron den rok, en den mantel des efods, en den efod,
5 Exo 39:22 | 22 En hij maakte den mantel des efods van geweven werk,
6 Lev 8:7 | gordel, en trok hem den mantel aan; en deed hij hem den
7 1Sa 15:27 | greep hij een slip van zijn mantel en zij scheurde. ~
8 1Sa 18:4 | 4 En Jonathan deed zijn mantel af, dien hij aan had, en
9 1Sa 24:5 | stilletjes een slip van Sauls mantel. ~
10 1Sa 28:14 | man op, en hij is met een mantel bekleed. Toen Saul vernam,
11 1Kon 19:13| aangezicht bewond met zijn mantel, en uitging, en stond in
12 1Kon 19:19| over tot hem, en wierp zijn mantel op hem. ~
13 2Kon 2:8 | 8 Toen nam Elia zijn mantel, en wond hem samen, en sloeg
14 2Kon 2:13| 13 Hij hief ook Elia's mantel op, die van hem afgevallen
15 2Kon 2:14| 14 En hij nam den mantel van Elia, die van hem afgevallen
16 1Kro 15:27| David nu was gekleed met een mantel van fijn linnen; ook al
17 Ezra 9:3 | scheurde ik mijn kleed en mijn mantel; en ik trok van het haar
18 Ezra 9:5 | ik nu mijn kleed en mijn mantel gescheurd had; en ik boog
19 Job 1:20 | Job op, en scheurde zijn mantel, en schoor zijn hoofd, en
20 Job 2:12 | scheurden zij een ieder zijn mantel, en strooiden stof op hun
21 Job 29:14 | mijn oordeel was als een mantel en vorstelijke hoed. ~
22 Psa 109:29 | zich bedekken, als met een mantel. ~
23 Jes 60:17 | den ijver aan als een mantel. ~
24 Jes 62:10 | klederen des heils, den mantel der gerechtigheid heeft
25 Mic 2:8 | een kleed; gij stroopt een mantel van degenen, die zeker voorbijgaan,
26 Zac 13:4 | en zij zullen geen haren mantel aandoen, om te liegen; ~
27 Matt 5:40| nemen, laat hem ook den mantel; ~
28 Matt 27:28| deden zij Hem een purperen mantel om; ~
29 Matt 27:31| hadden, deden zij Hem den mantel af, en deden Hem Zijn klederen
30 Mark 10:50| 50 En hij, zijn mantel afgeworpen hebbende, stond
31 Mark 15:17| En deden Hem een purperen mantel aan, en een doornenkroon
32 Mark 15:20| deden zij Hem den purperen mantel af, en deden Hem Zijn eigen
33 Luk 6:29 | andere; en dengene, die u den mantel neemt, verhindert ook den
34 Hand 6:38| hij zeide tot hem: Werp uw mantel om, en volg mij. ~
|