Book Chapter: Verse
1 Gen 27:38 | haar in; dat zij op mijn knieen bare, en ik ook uit haar
2 Gen 44:12 | hen Jozef uitgaan van zijn knieen; en hij boog zich voor zijn
3 Gen 46:23 | zoon van Manasse, op Jozefs knieen geboren. ~
4 Deu 28:35 | met boze zweren, aan de knieen en aan de benen, waarvan
5 Ric 6:5 | desgelijks al wie op zijn knieen zal bukken om te drinken. ~
6 Ric 6:6 | des volks hadden op hun knieen gebukt, om water te drinken. ~
7 Ric 15:19 | deed zij hem slapen op haar knieen, en riep een man en liet
8 1Kon 8:54| van het knielen op zijn knieen, met zijn handen uitgebreid
9 1Kon 18:42| zijn aangezicht tussen zijn knieen. ~
10 1Kon 19:18| overblijven zeven duizend, alle knieen, die zich niet gebogen hebben
11 2Kon 1:13| kwam en boog zich op zijn knieen, voor Elia, en smeekte hem,
12 2Kon 4:20| moeder. En hij zat op haar knieen tot aan den middag toe;
13 2Kro 7:13| daarop, en knielde op zijn knieen voor de ganse gemeente van
14 Ezra 9:5 | en ik boog mij op mijn knieen, en breidde mijn handen
15 Job 3:12 | 12 Waarom zijn mij de knieen voorgekomen, en waartoe
16 Job 4:4 | opgericht, en de krommende knieen hebt gij vastgesteld; ~
17 Psa 109:24 | 24 Mijn knieen struikelen van vasten, en
18 Jes 35:3 | en stelt de struikelende knieen vast. ~
19 Jes 67:12 | gedragen worden, en op de knieen zeer vriendelijk getroeteld
20 Eze 7:17 | zullen slap worden, en alle knieen zullen henenvlieten als
21 Eze 21:7 | geest zal inkrimpen, en alle knieen als water henenvlieten;
22 Eze 47:4 | wateren raakten tot aan de knieen; en hij mat nog duizend,
23 Dan 5:6 | lendenen werden los, en zijn knieen stieten tegen elkander aan. ~
24 Dan 6:11 | tijden 's daags op zijn knieen, en hij bad, en deed belijdenis
25 Dan 10:10 | dat ik mij bewoog op mijn knieen, en de palmen mijner handen. ~
26 Nah 2:10 | haar hart versmelt, en de knieen schudden, en in al de lenden
27 Matt 17:14| vallende voor Hem op de knieen, en zeggende: ~
28 Matt 27:29| hand; en vallende op hun knieen voor Hem, bespotten zij
29 Mark 1:40| vallende voor Hem op de knieen, en tot Hem zeggende: Indien
30 Mark 10:17| tot Hem, en voor Hem op de knieen vallende, vraagde Hem: Goede
31 Mark 15:19| bespogen Hem, en vallende op de knieen, aanbaden Hem. ~
32 Luk 5:8 | ziende, viel neder aan de knieen van Jezus, zeggende: Heere!
33 Efez 3:14| deze oorzaak buig ik mijn knieen tot den Vader van onzen
34 Heb 12:12 | trage handen, en de slappe knieen;
|