Book Chapter: Verse
1 Exo 28:43 | of als zij tot het altaar treden zullen, om in het heilige
2 Exo 34:53 | vreesden zij tot hem toe te treden. ~
3 Deu 11:25 | al het land, waarop gij treden zult, gelijk als Hij tot
4 Deu 33:29 | gij zult op hun hoogten treden! ~ ~ ~
5 Joz 1:3 | waarop ulieder voetzool treden zal, heb Ik u gegeven, gelijk
6 1Sa 5:5 | 5 Daarom treden de priesters van Dagon,
7 2Sa 6:13 | des HEEREN droegen, zes treden voortgetreden waren, dat
8 Job 14:16 | 16 Maar nu telt Gij mijn treden; Gij bewaart mij niet om
9 Job 18:7 | 7 De treden zijner macht zullen benauwd
10 Job 18:14 | worden; zulks zal hem doen treden tot den koning der verschrikkingen. ~
11 Job 24:11 | muren persen zij olie uit, treden de wijnpersen, en zijn dorstig. ~
12 Job 31:4 | en telt Hij niet al mijn treden? ~
13 Job 31:37 | 37 Het getal mijner treden zou ik hem aanwijzen; als
14 Job 34:21 | wegen, en Hij ziet al zijn treden. ~
15 Job 34:23 | in het gericht zou mogen treden. ~
16 Psa 42:19 | de schare, en met hen te treden naar Gods huis, met een
17 Psa 73:2 | waren bijna uitgeweken; mijn treden waren bijkans uitgeschoten. ~
18 Psa 91:13 | leeuw en de adder zult gij treden, gij zult den jongen leeuw
19 Psa 119:35 | 35 Doe mij treden op het pad Uwer geboden,
20 Spre 4:11| weg der wijsheid; ik doe u treden in de rechte sporen. ~
21 Spre 5:5 | dalen naar den dood, haar treden houden de hel vast. ~
22 Spre 20:24| 24 De treden des mans zijn van den HEERE;
23 Jes 3:16 | en trippelende daarhenen treden, en alsof haar voeten
24 Jes 26:6 | voeten des ellendigen, de treden der armen. ~
25 Jes 42:16 | geweten hebben, Ik zal ze doen treden door de paden, die zij niet
26 Jes 67:16 | zal de HEERE in het recht treden met alle vlees; en de verslagenen
27 Jer 48:33 | men zal geen druiven treden met vreugdegeschrei; het
28 Mic 1:3 | en Hij zal nederdalen en treden op de hoogten der aarde. ~
29 Mic 5:4 | hij in onze paleizen zal treden, zo zullen wij tegen hem
30 Mic 5:5 | hij in onze landpale zal treden.
31 Mic 6:15 | maaien; gij zult olijven treden, maar u met olie niet zalven,
32 Zac 10:5 | in het slijk der straten treden in den strijd, en zij zullen
33 Luk 10:19 | slangen en schorpioenen te treden, en over alle kracht des
|